2002
Olympische Winterspelen 2002
Omdat praktisch de hele Finse langlaufploeg na het WK van 2001 in eigen land op het gebruik van Nandrolone was betrapt, werd ze uitgesloten voor de Spelen van 2002.
De Wit-Russische ijshockeyspeler Vasily Pankov (1968-) werd op het gebruik van nadrolone gepakt en moest zijn Olympisch diploma inleveren. Teamarts Evgeni Lositski mocht niet aan de volgende Spelen deelnemen.
De Russinnen Larissa Lazutina (1965-) en Olga Danilova (1970-) moesten na de Spelen van Salt Lake City hun gouden en zilveren medaille inleveren, nadat ze positief testten op darbepetin, een dopingproduct dat de aanmaak van rode bloedcellen verhoogt. Ze kregen ook twee jaar schorsing
De in Duitsland geboren Johann Mühlegg (1970-) nam deel aan de Winterspelen van 1990, 1994 en 1998. Maar de verstandhouding met trainer Georg Zipfel (1953-) was volledig verziekt. Mühlegg beschuldigde de bondscoach van het beschadigen van zijn ‘spiritualiteit’. Omdat het van kwaad naar erger ging, besliste de Duitse Bond om hem in 1995 uit de ploeg te gooien. Enkele maanden later werd hij heropgevist maar de excentrieke Mühlegg bleef moeilijk doen. Zo eiste hij steeds een fles wijwater en vertrouwde hij enkel zijn Portugese schoonmaakster/chaperonne Justina Agostino. Na de Spelen van 1998, waarin hij er net als in de vorige edities weinig van bakte, mocht hij definitief opkrassen. In 1999 vroeg en kreeg hij het Spaans staatsburgerschap, dank zij zijn goede relaties met Juan Jesús Gutierrez (1969-) en Haritz Zunzunegui (1975-), twee leden van het Spaanse cross-country team waarmee hij blijkbaar wel goed kon opschieten. Tot ieders verbazing won hij dat jaar de World Cup en op WK van 2001 in het Finse Lahti haalde hij twee zilveren en een gouden medaille. Op de Spelen van Salt Lake City deed hij nog beter en stond hij liefst drie keer op het hoogste schavot. Niet voor lang, want de dag na zijn laatste overwinning werd hij op het gebruik van Aranesp betrapt, een verwante van EPO die rode bloedcellen aanmaakt in het beenmerg. Mühlegg moest zijn goud inleveren en kreeg twee jaar schorsing. Meteen ook het einde van zijn carrière.
De Schot Alain Baxter (1973-) schreef geschiedenis door als eerste Brit een medaille te winnen in het alpineskiën. Bij thuiskomst kreeg hij echter de onheilsmare dat de dopingtest positief was uitgevallen voor methamfetamine en dat hij het brons moest inleveren. Baxter verklaarde dat hij in de Verenigde Staten een Vick's Inhaler had gekocht en dat hij er zich niet bewust van was dat de Amerikaanse versie van dat product een andere samenstelling had. Het IOC aanvaardde die uitleg en schorste hem slechts drie maanden.
Tijdens die winterspelen van Salt Lake City ontdekte een poetsvrouw een compleet bloedtransfusiesysteem in de kamers van de Oostenrijkse cross-country skiërs. Het IOC startte een onderzoek en twee maanden later werden Marc Mayer (1978-) en Achim Walcher (1967-) (foto) gediskwalificeerd en uitgesloten voor de twee volgende Olympische Winterspelen. Als excuus haalden de Oostenrijkers aan dat de apparatuur diende voor de ultraviolette bestraling van het bloed om op die manier hun skiërs tegen griep en verkoudheid te beschermen, zeker niet voor prestatiebevorderende doeleinden.
De Duitser Thomas Oelsner (1970-) werd als eerste paralympicus wegens doping huiswaarts gestuurd. Na zijn winst op de 7,5km biathlon en de 5km cross country, testte hij positief op de anabole steroïde methenolone. Men schrapte hem van de deelnemerslijst voor de 10km cross country en hij moest zijn twee gouden medailles inleveren. Oelsner schreeuwde zijn onschuld uit en vermoedde fouten en zelfs sabotage van het laboratorium.
Doping in de DDR
Opnieuw dook een bizar verhaal op. Eerder bij toeval ontdekte discuswerpster Brigitte Michel (1956-) dat ze exact dezelfde pillen kreeg als haar gammele grootvader. Toen ze de bijsluiter van haar opa las wist ze meteen waarom ze zich zo vreemd voelde na inname van haar 'vitaminen'. Toen ze weigerde om de pillen verder te slikken, gooiden de artsen haar uit de selectie en lieten ze haar de vloer van de sportgebouwen kuisen. Op latere leeftijd kreeg ze last van haar heupen, die versleten waren door de veel te zware trainingssessies. Ze kreeg een heupprothese, werd aan haar rug geopereerd, had een gevoelloos been en leed constant pijn.
De Duitse regering trok twee miljoen Euro uit als schadevergoeding voor atleten die in het voormalige communistische regime met anabolen waren volgepropt. Wie aanspraak wilde maken op een vergoeding kreeg tijd tot maart 2003 om zich te melden.
De gewezen renner Gustav-Adolf Schur (1931-), die voor de communistische partij PDS in de Duitse Reichstag zetelde, stemde tegen het fonds van twee miljoen Euro, omdat het alleen voor Oost-Duitse atleten bedoeld was. Hij argumenteerde dat er ook in West-Duitsland een wijdverbreid dopinggebruik geweest was en dat ook daar ongetwijfeld slachtoffers waren gevallen.
Zo'n 250 platgespoten sporters verenigden zich in de 'Doping-Opfer-Hilfe', die vierhonderd 'gevallen' voor de rechter bracht. Voorzitter van de vereniging was de Duitse chirurg en sportarts Klaus Zöllig, die het aantal zieke atleten op tweeduizend schatte.
De Zuid-Afrikaanse atletiekbond huurde sportarts Ekkart Arbeit (1931-) in als 'coach consultant'. Als sportwetenschapper werkte Arbeit mee aan het beruchte Oost-Duitse anabolenprogramma en daarnaast hij duizenden pagina's rapporten aan de Stasi. Bij die geheime dienst stond Arbeit bekend als Claus Tisch.
Al jaren gonsde het van geruchten over Arbeit's betrokkenheid bij doping. Volgens de Zuid-Afrikaanse sportbobo Banele Sindani (1955-) helemaal geen reden om hem niet in dienst te nemen, het Oost-Duitse dopinggebruik was volgens hem immers nooit bewezen. De Zuid-Afrikaanse 'Sunday Times' zocht de Duitse dopingonderzoeker Werner Francke (1940-) op die Arbeit maar al te goed kende. Volgens Francke speelde de wetenschapper een belangrijke rol in het dopingprogramma. Misschien verstrekte hij zelf geen hormonen, maar hij controleerde wel de machinerie. Daarnaast bespioneerde Arbeit tussen 1969 en 1989 sporters, coaches, artsen, vrienden en collega's. Zo rapporteerde hij alle gevallen waarin sporters en coaches hun verplichte dosis hormonen niet namen.
Via zijn spionage liquideerde hij o.a. discuswerpster Karin Illgen (1941-), gewoon omdat ze met een buitenlander een ijsje was gaan gegeten. Heel zeker wist hij het niet, maar toch vermoedde hij dat ze ook sexueel contact had met de kerel en daarmee was haar sportcarrière verleden tijd. In 1975 gaf hij Dagmar Weber aan, omwille van de ernstige bijwerkingen had de arts uit Rostock ethische bezwaren tegen het verstrekken van anabolen aan sporters. De Stasi zorgde ervoor dat ze niet meer in de sportmiddens kon werken. Ook in zijn vrije tijd spioneerde Arbeit. Hij struinde rond in hotels die zowel door Westerlingen als dissidenten werden bezocht en gaf atleten aan die contact zochten met het Westen.
Met de steun van John Coates (1950-), baas van het Australian Olympic Committee, werd Arbeit in 1997 door de Australische atletiekbond binnengehaald. De geruchten dat hij bij het Oost-Duitse dopingprogramma betrokken was werden door Coates afgedaan als onzin. De vragenstellers mochten niet vergeten dat Arbeit 'een systematische en wetenschappelijke sportieve kennis' met zich meebracht, aldus Coates.
Eind april nam de Britse Olympisch kampioene zevenkamp Denise Lewis (1972-) Arbeit onder de arm. Omdat hij de juiste persoon was voor het opvijzelen van haar conditie en voor het verbeteren van haar werptechniek, aldus Frank Dick, coach van Lewis en boezemvriend van Arbeit, aan journalisten van 'The Guardian'. Lewis zag geen ethische problemen om met een Stasi-spion samen te werken, wist coach Dick.
“Arbeit is door Duitse rechters nooit schuldig bevonden.”
Dat klopte, want volgens de Duitse wet was enkel die persoon schuldig die de medicijnen daadwerkelijk verstrekte of toediende, zelf gaf Arbeit nooit een injectie.
Het jaar nadien verhuisde hij naar Irak, waar hij de nationale ploeg op de Spelen van 2004 moest ‘voorbereiden'.
Eind oktober 2002 overleed Manfred Ewald (1926-2002) op 76-jarige leeftijd aan een longontsteking. Ewald was van 1961 tot 1988 hoofd van de Oost-Duitse sportfederatie en van 1973 tot 1990 hoofd van het NOC maar ook de grote verantwoordelijke van het Oost Duitse dopingprogramma.
Atletiek
De Indische Sunita Rani (1979-) veroverde op de Aziatische Spelen goud op de 1500m en brons op de 5000m. De dopingtest nadien kleurde echter positief voor Nandrolone. Drie maanden later kreeg ze haar medailles terug omdat het onderzoek niet volgens het boekje verlopen was. Heel toevallig kwam haar nieuwe coach uit het voormalige Oostblok.
'These coaches come cheap,' verzuchtte de Indische krant 'The Tribune'.
Nadat de Oekraïnse zevenkampster Ljoedmila Blonska (1977-) op het EK van 2002 in München betrapt was op anabolica, werd ze twee jaar geschorst. Omdat ze geen geld had om in beroep te gaan zat ze haar straf uit. Daarna deed ze een succesvol wederoptreden in de zevenkamp met respektievelijk winst op de Universiade van 2005 en het WK van 2006. Op de Spelen van Beijing haalde ze zilver in het nummer en plaatste ze zich met de derde beste sprong voor de finale van het verspringen. De dopingtest na de zevenkamp toonde echter het gebruik van anabolica aan, zodat ze haar zilveren medaille moest inleveren, niet aan de finale van het verspringen mocht deelnemen en samen met haar echtgenoot/coach door de eigen federatie levenslang geschorst werd.
De Engelse polsstokspringster Janine Whitlock (1973-) leverde op de Commonwealth Games van 2002 in Manchester een positief staal af op methandienone, waarvoor ze twee jaar geschorst werd.
Autorennen
In 2001, tijdens de Grand Prix van Italië, maakte de Tsjech Tomáš Enge (1976-) zijn debuut in de Formule I. Bij de renstal Prost Grand Prix verving hij de Braziliaan Luciano Burti (1975-) die veertien dagen eerder in Francorchamps zwaar gecrasht was. In totaal reed Enge drie Grand Prix's waarin hij geen punten haalde. In augustus 2002 testte hij positief op marihuana en moest hij zijn pas verworven titel Formule 3000 inleveren.
Baseball
De Amerikaanse baseballspeler Ken Caminiti (1963-2004) stopte in 2001 met competitie. In het juninummer 2002 van het Amerikaanse tijdschrift 'Sports Illustrated' bekende hij het gebruik van steroïden.
“Ik heb duizenden misstappen begaan, ik denk niet dat het gebruik van steroïden er eentje van was.”
Hij schatte dat minstens de helft van zijn collega's zich dopeerde. Daarnaast worstelde hij ook met een alcohol- en een cocaïneprobleem. In september 2004, vijf dagen voor zijn dood, testte hij voor de vierde keer positief op cocaïne en werd hij tot 180 dagen gevangenis veroordeeld. In 2004 stierf Caminiti in het Lincoln Hospital van New York. In eerste instantie scheen een hartaanval de oorzaak van het overlijden, maar de autopsie nadien gaf “een acute intoxicatie als gevolg van de gecombineerde effecten van cocaïne en opiaten, met coronaire vaatziekten en hart hypertrofie als bijdragende factoren.” De namiddag van zijn dood was hij namelijk bewusteloos geraakt in het appartement van een vriend nadat hij zichzelf intraveneus een speedball van cocaïne en heroïne had ingespoten.
Boksen
De Mexicaanse bokser Fernando Vargas (1977-) kroonde zich tweemaal tot wereldkampioen. ‘Ferocious’, ‘De Azteken Warrior’ of ‘El Feroz’, zoals zijn bijnamen waren, werd in 2002 negen maanden geschorst en moest honderdduizend dollar boete betalen na een positieve test op anabole steroïden.
Gewichtheffen
Kunjarani Devi (1968-) was de meest gelauwerde Indiase sportvrouw in het gewichtheffen, maar testte positief op strychnine en kreeg daarvoor zes maanden schorsing en een boete van 1.200 USD.
Tijdens de Commonwealth Games moest de Indische gewichthefster Pratima Kumari (1974-) haar gouden medaille inleveren nadat de dopingtest een positief resultaat leverde op testosteron.
Handbal
De Deense handballer Mads Lind (1980-) werd gepakt op het gebruik van anabole steroïden
Judo
João Derly (1981-) was de enige Braziliaanse judoka die tweemaal wereldkampioen werd. Na de Zuid Amerikaanse Spelen in Bogota testte hij positief op diuretica, die had hij geslikt om in zijn gewichtsklasse te kunnen vechten.
Kano
Dmitriy Sabin (1979-), een kanovaarder uit Oekraïne, werd op het WK in Sevilla tweede in de 200m sprint, maar moest het zilver inleveren na een positieve dopingtest.
Schieten
De Australiër Phillip Adams (1945-) won op zes verschillende Commonwealth Games zo maar eventjes achttien medailles en daarmee was hij de meest gelauwerde schutter uit de geschiedenis. In juni 2002 reageerde hij positief op beta-blockers. Ondanks de Australische schuttersfederatie hem vrijsprak, schorste het Australisch Olympisch Comité hem twee jaar, waardoor hij in 2004 niet naar de Spelen van Athene kon.
Tennis
De Spaanse tennisster Lourdes Domínguez Lino (1981-) kreeg drie maanden schorsing nadat bleek dat ze aan de cocaïne had gezeten.
Triathlon
De Braziliaanse triathlete Mariana Ohata (1978-) kreeg zestig weken schorsing toen men furosemide in haar urine vond. Na een tweede inbreuk in oktober 2009 moest ze zes jaar aan de kant, waardoor ze niet zou kon deelnemen aan de Spelen van Rio de Janeiro.
Voetbal
Quim (1975-), de roepnaam van de Portugees Joaquim Manuel Sampaio Silva, verdedigde het doel van het nationaal elftal van Andorra en van de Portugese eersteklasser SC Braga. In 2002 werd hij zes maanden geschorst na een positieve plas op nandrolone.
In de urine van doelman Mark Bosnich (1972-) werd cocaïne gevonden. Chelsea ontbond meteen zijn contract en de FIFA gaf de Australiër negen maanden schorsing, voor hem redenen genoeg om zijn carrière te beëindigen. Op dat ogenblik verdiende hij zo’n vijftigduizend Euro per week, en dat voor een tweede doelman die nooit in het eerste elftal speelde. Zijn cocaïneverslaving kostte hem wekelijks vierduizend Euro, dagelijks snoof hij tot tien gram van het goedje en hij leefde als een kluizenaar. Op zeker ogenblik schoot hij zijn vader bijna overhoop, toen hij dacht dat het een indringer was.
De Portugese voetbalbond riep Daniel Kenedy (1974-) op voor de World Cup van 2002, maar na een positieve test op Furomeside mocht hij thuisblijven.
De Engelsman Billy Turley (1973-), doelman bij Rushden&Diamonds, testte positief op Nandrolone, maar kwam er met een waarschuwing vanaf. In 2004 was het echter opnieuw van dat, dit keer met cocaïne. De FIFA schorste hem zes maanden en zijn ploeg zette hem op straat.
De getalenteerde vleugelspeler Leon Jeanne (1980-) was al eens gearresteerd voor rijden onder invloed. In 2001 testte de Welshman opnieuw positief en kreeg hij twee jaar voorwaardelijk. In mei 2002 werd hij aangeduid voor een dopingcontrole, maar toen de uitslag daarvan terugkwam uit het labo bleek dat de afgeleverde vloeistof geen urine was. Toen hij een tweede plas weigerde, gooide zijn club hem op straat. Samen met twee andere mannen werd hij in september 2002 gearresteerd voor het verhandelen van drugs. Tijdens de rechtszaak bekende hij zijn verslaving aan cocaïne. In juli 2009 volgde een nieuwe arrestatie, dit keer voor het witwassen van geld.
Spits Euzebiusz 'Ebi' Smolarek (1981-) werd 46 keer voor het Poolse elftal geselecteerd, maar toen hij bij Feyenoord speelde werd hij betrapt op het gebruik van cannabis. Eigenaardig genoeg was dat dat gebruik in Nederland niet verboden was en het product stond er zelfs niet op de lijst van verboden middelen.
Wielrennen
In het wetenschappelijk tijdschrift Neurology verscheen het artikel 'Cyclist’s doping associated with cerebral sinus thrombosis' waarin de casus van een Spaanse wielrenner beschreven werd die zich met hevige hoofdpijn had aangemeld bij zijn arts. Onderzoek bracht een verminderde cerebrospinale vloeistof aan het licht gecombineerd met een trombose. Volgens de artsen kon dit enkel verklaard worden door een langdurige toediening van EPO en groeihormonen gecombineerd met hoge dosissen vitaminesupplementen, wat de atleet nadien ook toegaf.
In juni werden in Reims zes renners voor hun gebruik van de beruchte Pot Belge veroordeeld tot gevangenisstraffen. De Belgische hoofdleverancier André Delrue moest zelfs vier jaar brommen en de voormalige baanrenner en meervoudig Frans kampioen Philippe Boyer (1956-) kreeg twee jaar waarvan een jaar met uitstel. In 2003 publiceerde Boyer zijn autobiografie onder de titel 'Champion, flic et voyou'. De zaak kwam aan het rollen toen de Franse liefhebber André Cordelette (1960-) met hartproblemen in elkaar stuikte tijdens een wedstrijd en later zelfs een harttransplantatie nodig had.
Begin december 2002 startte in het Franse Rennes het proces tegen twaalf beklaagden die de Pot Belge verkocht hadden. Spilfiguur was de Franse oudrenner Patrick Béon (1950-), die in 1976 op amfetamines werd gepakt tijdens de Ronde van België. De zaak kwam aan het licht toen de douane aan de Frans-Belgische grens een pakje onderschepte dat geaddresseerd was aan de moeder van Béon. Na de bekentenissen van Béon kwam heel wat boven water. Enkele maanden voordien had Philippe Tomasina, mecanicien bij AG2r, de Ronde van Frankrijk moeten verlaten omdat ook hij in dit verhaal verweven was. Groot probleem was wel dat men door een manke samenwerking tussen de justitie apparaten van de verschillende landen nooit tot de top van het doping-netwerk kon doordringen. Bij het handeltje waren ook de Franse oud-renners Pascal Chanteur (1968-), Sébastien Guénée (1972-), Stéphane Ravaleu (1974-), Marc Madiot (1959-), Jacky Durand (1967-) en Roland Leclerc (1963-) betrokken. Na zijn sportieve carrière werd Béon sportdirekteur maar hij schakelde over op de verkoop van de ’Brillen Bollé’. Hij was veel onderweg en om het helse tempo te kunnen volgen maar ook om ongebreideld te kunnen feesten begon hij opnieuw amfetamines te gebruiken. Al vlug startte hij ook met het dealen van drugs en zo kwam hij in contact met de Nederlander Pete Boot (1950-), die hem het goedje leverde voor 320,- Franse Frank in plaats van de gebruikelijke 1.400 Franse Frank. Tijdens het verhoor benadrukte Béon dat hij nooit aan renners verkocht maar dat de Franse verzorger en oud-renner Erwan Menthéour (1973-) zijn beste afnemer was. Ook de broer van Béon zat in de beklaagdenbank, net als zijn eigen zoon die door toedoen van zijn vader zelf met doping experimenteerde. In januari 2003 viel het verdict. Patrick Béon, Serge Degnati en Jean-Yves Verger werden elk tot drie jaar gevangenis veroordeeld waarvan twee voorwaardelijk. Philippe Tomasina moest dertig maanden brommen, waarvan twintig voorwaardelijk. De andere beklaagden kregen straffen van vier tot tien maanden opsluiting. De bende moest ook 60.350 Euro betalen aan de douane.
In zijn autobiografie bekende de Deen Brian Holm (1962-) dat hij in 1996 bij twee gelegenheden EPO had gebruikt. Gelukkig kostte deze bekentenis hem niet zijn baan als manager van de nationale ploeg, ondanks enige bezorgdheid vanwege de Deense Bond over het rolmodel voor jonge renners.
In 2002 bekende de Italiaanse renner Filippo Simeoni (1971-) dat dokter Michele Ferrari (1953-) hem in 1996 en 1997 aanleerde hoe men EPO en groeihormoon moest gebruiken. In de rechtzaal getuigde hij dat hij al sedert 1993 doping gebruikte.
Bij een onaangekondigde controle testte Jan Ullrich (1973-) positief op xtc. De Duitser herstelde van een knieblessure en bezocht regelmatig de lokake discotheek. Volgens hem had de xtc die hij daar gebruikte als doel zijn prestaties op de dansvloer te verbeteren.
In de Ronde van Oostenrijke testte de Ierse renner David McCann (1973-) positief op norandrosterone dat in een voedingssupplement zat, terwijl dit niet op de verpakking stond. Dankzij dit bewijs kreeg hij de minimale straf van zes maanden en tweeduizend Zwitserse Frank.
De Italiaanse renner Valentino Fois (1973-2008) werd in de Ronde van Oostenrijk betrapt op het gebruik van Nandrolon. Voor die derde overtreding kreeg hij drie jaar schorsing en een boete van achtduizend Zwitserse Frank. In 1997 testte hij al eens positief op het gebruik van testosteron tijdens de Ronde van Zwitserland en datzelfde jaar een tweede keer op hetzelfde product tijdens de Ronde van Polen, wat hem toen twaalf maanden toekijken opleverde. In 2008 stierf hij onverwacht op 34-jarige leeftijd.
Bij de start van de Giro werd de Italiaan Roberto Sgambelluri (1974-) betrapt op het gebruik van NESP wat hem een jaar schorsing opleverde.
Bij een controle in de Giro d'Italia vertoonde de urine van de Italiaanse renner Gilberto Simoni (1971-) sporen van cocaïne. Als excuus haalde hij aan dat hij snoepjes uit Zuid Amerika had gegeten die waarschijnlijk met het product besmet waren.
Na de vijfde etappe van de Giro d’Italia werd de Italiaanse renner Nicola Chesini (1974-) door de politie gearresteerd wegens het bezit van verboden producten.
De Italiaan Stefano Garzelli (1973-), in 2000 nog winnaar van de Giro d'Italia, werd in de editie van 2002 op diuretica en op het maskerend middel probenecide betrapt. Volgens Garzelli was de vondst van probenecide het gevolg van het verorberen van een 'vervuild waterhoen' eerder die week. Hij moest de Giro verlaten en kreeg negen maanden schorsing.
De Rus Faat Zakirov (1974-) werd uit de Giro gekieperd toen men sporen van NESP vond. Hij werd een jaar geschorst, maar kreeg er van de Court of Arbitration for Sport (CAS) nog een jaartje bovenop. De Rus en de Italiaan waren meteen ook de eerste renners die voor dat product gestraft werden.
Het Amerikaanse team US Postal stuurde de Italiaan Gianpaolo Mondini (1972-) wandelen, nadat carabinieri tijdens de Giro d'Italia EPO en groeihormonen in zijn hotelkamer hadden gevonden.
De Italiaan Roberto Conti (1964-) kreeg zes maanden schorsing toen men in de Giro NESP, hasjish en cafeïne in zijn kamer vond.
De Deense renner Lars Brian Nielsen (1970-) testte positief op hoge dosissen cafeïne en werd daarvoor uit de nationale ploeg voor het WK in Ballerup gegooid. In 1998 testte hij al eens positief op Nandrolone metj twee jaar schorsing als gevolg.
De Amerikaanse renner Kirk O'Bee (1977-) werd een jaar geschorst na een positieve test op testosteron. Toen hij in 2010 postief plaste op EPO kreeg hij levenslang.
De Amerikaanse renner Scott Moninger (1966-) werd een jaar geschorst omdat hij 19-norandrosterone had gebruikt.
Juan Pineda (1975-), een andere Amerikaan, testte na de First Union Invitational in Lancaster, Pennsylvania positief op 19-norandrosteron en 19-noretiocholanolone. Hij kreeg twee jaar schorsing.
De Pool Piotr Przydzial (1974-) van het CCC-Polsat team testte in de 55ste Vredeskoers positief op EPO wat hem twee jaar schorsing opleverde. Het jaar voordien mocht hij in diezelfde wedstrijd zelfs niet starten omdat zijn hematocriet toen boven de 50% lag.
Nadat de Litouwer Raimondas Rumšas (1972-) derde eindigde in de Ronde van Frankrijk werd hij daags na de aankomst op de Parijse Champs Elysées door zijn ploeg Lampre geschorst, omdat de politie EPO en testosteron in de auto van zijn vrouw had gevonden. Rumšas zelf ontkende ook maar iets gebruikt te hebben, zijn vrouw hield vol dat de producten voor haar moeder bestemd waren. Vier jaar later werden beiden door de Franse justitie tot vier maanden cel veroordeeld en drieduizend Euro boete. De Poolse arts die de verboden middelen voorschreef vloog twaalf maanden achter de tralies.
De Zwitser Stefan Rütimann (1978-) testte in 2001 al eens positief op testosteron tijdens de Ronde van Romandië, wat hem toen zeven maanden schorsing kostte. Toen hij in 2002 in dezelfde wedstrijd opnieuw werd betrapt kreeg hij vier jaar aan zijn broek. Voor hem voldoende om er definitief mee te kappen.
In 1999 raakte Frank Vandenbroucke (1974-2009) in de affaire van zijn van dopinghandel verdachte soigneur Bernard Sainz (1943-) verwikkeld. Vandenbroucke werd als getuige opgeroepen en vrijgesproken. Begin 2002 trof men bij een huiszoeking EPO, Morfine en Clenbuterol aan, waarvoor hij geschorst werd. 'VDB' verklaarde doodleuk dat het 'geneesmiddel' voor zijn zieke hond bedoeld was. In eerste aanleg kreeg hij een tweehonderd uren werkstraf, in beroep werd het een geldboete van tweehondervijftigduizend Euro. Vandenbroucke ging in cassatie en werd begin 2007 vrijgesproken, waarop het parket-generaal op zijn beurt cassatie aantekende. Privé kende Vandenbroucke ook heel wat problemen: depressies en druggebruik, twee echtscheidingen, tweemaal dronken achter het stuur, een zelfmoordpoging, aankoop van cocaïne. Op 12 oktober 2009 overleed Vandenbroucke in verdachte omstandigheden tijdens een vakantie in Senegal.
De Oostenrijkse renner Matthias Buxhofer (1973-) moest in augustus naar de dopingcontrole na een rit in de ronde van Denemarken. Gebruik van Norandrosteron leverde hem twee jaar schorsing op.
Nadat de Witrussische wielrenster Zinaida Stahoerskaja (1971-2009) in 2000 wereldkampioene was geworden op de weg, won ze in 2001 ook de Giro d’Italia. Die zege moest ze echter inleveren nadat men in haar urine een diureticum had gevonden. Bovendien kreeg ze vier maanden schorsing. In 2004 testte ze positief op efedrine en dat leverde opnieuw twee maanden schorsing op. In 2005 volgde een derde inbreuk dit keer op stanozolol en testosteron, wat twee jaar thuisblijven betekende. In 2009 stierf ze toen ze op training door een auto werd aangereden.
De Franse renner Freddy Bichot (1979-) won de nationale titel bij de amateurs. Na het kampioenschap bleek dat hij corticoïden had gespoten en daarvoor werd hij zes maanden geschorst.