1998
1998
In het tijdschrift 'Sports' opperde John Ruger (1949-), de voorzitter van de USOC Sporters Advisory Council en voormalige biatleet:
“Amerikanen denken gemakkelijk dat de Verenigde Staten de voortrekkers zijn op het vlak van dopingvrije sportbeoefening, maar de realiteit is dat ze op dat vlak mogen beschouwd worden als ‘smerigste natie wereldwijd'."
Dokter Patrick Laure, directeur van het studiecentrum voor doping en drugs aan de Université de Nancy, deed een onderzoek bij tweeduizend amateur-sporters aangesloten bij een club, zowel meisjes als jongens ouder dan 15 jaar, die minstens twee uur per week trainden. Willekeurig uitgekozen vertegenwoordigden zij 51 disciplines. Het resultaat doet een mens verstijven, zonder onderscheid van geslacht gaf bijna 10% van de ondervraagden het gebruik van prestatiebevorderende middelen toe. Met twee duidelijke pieken, de jeugd van 25 jaar oud en de leeftijdsgroep tussen 35 en 39 jaar. Indien men die cijfers naar het nationale gemiddelde extrapoleerde, schatte Dokter Laure dat zo’n miljoen Franse sporters aan de verboden producten zat en dat voor een overwinning, een prestatie en het geld. Met 45% op kop de stimulerende middelen amfetamines, cafeïne en efedrine omwille van hun vermoeidheid verdrijvende eigenschappen. Gevolgd door cannabis, pijnstillers (28%), corticosteroïden (12%) en anabolica (3%), waarin vooral gegrepen werd naar testosteron en nandrolon. De commentaar van dokter Laure:
“Het zijn steeds medicamenten die niet voor hun specifiek doel gebruikt worden en die vaak vergoed worden door de sociale zekerheid.”
Andere verrassing was dat 61% van de gedopeerden toegaf dat ze zich gewoon bij hun apotheker gingen bevoorraden, 20% kocht de producten op de zwarte markt en 15% kreeg de spullen uit hun directe omgeving. De medische wereld zou dus medeplichtig zijn, maar die hypothese weerlegde Patrick Laure:
“In werkelijkheid wisten de voorschrijvende artsen niet dat hun patiënten de producten als doping wilden gebruiken. Om een voorschrift te krijgen is het niet moeilijk om eender welke klacht te veinzen. Volgens mijn bronnen zijn de artsen die sporters nillens willens verboden producten bezorgen zeer laag in aantal. Hoogstens twee per departement. »
Van de tweehonderd positieve tests in Frankrijk kwamen er 175 uit niet-professionele sporten. Men ontdekte zelfs sporen van anabole steroïden bij kinderen van 8 jaar. Een leerling uit het vijfde leerjaar in de Vogezen bekende dat zijn arts hem regelmatig steroïden inspoot.
Atletiek
De Russische polstokspringer Denis Petushinskiy (1967-) liet zich in 1998 tot Nieuw Zeelander naturaliseren. Dat jaar won hij voor zijn nieuwe heimat zilver op de Commonwealth Games in Kuala Lumpur met een sprong van 5m55. Maar later moest hij de medaille inleveren omdat men Stanozolol in zijn urine had aangetroffen, waarop hij terugkeerde naar Rusland om er jonge polsstokspringers te begeleiden.
In 1998 kreeg de Amerikaanse 100m-specialist Dennis Mitchell (1966-) twee jaar schorsing van de IAAF, omdat men bij een controle testosteron had gevonden. Als excuus haalde hij een wild nachtje aan als verjaardagsgeschenk voor zijn vrouw. De vijf biertjes en minstens viermaal seks werden door de Amerikaanse atletiekbond aanvaard, maar niet door de IAAF
De Amerikaanse Florence Griffith-Joyner (1959-1998), goud op de 100, 200 en 4 x 100m op de Spelen van 1988 in Seoel, overleed op 21 september 1998 in haar slaap. Als officiële doodsoorzaak werd verstikking door een hevige epilepsie aanval genoteerd, als gevolg van een aangeboren vaatvernauwing in de hersenen. Maar Flo-Jo werd in het verleden vaak van dopinggebruik verdacht, al werd dat nooit bewezen. De Belgische Prins Alexandre de Merode (1934-2002), voorzitter van de Medische Commissie van het IOC, benadrukte dat de bekende dopingonderzoeker Manfred Donike (1933-1995) nooit het geringste spoor van drugs in de urine van de Amerikaanse had gevonden. In 1996 had ze tijdens een vlucht naar Los Angeles al eens een beroerte gekregen, maar die werd toen op verzoek van de familie stilgezwegen. Vlak na de finales van de Spelen van 1988 beweerde de Braziliaan Joaquim Cruz (1963-), in 1984 goud op de 800 meter op de Spelen van Los Angeles, al dat de chrono’s van Griffith-Joyner enkel het gevolg konden zijn van het gebruik van steroïden of andere prestatiebevorderende middelen, dat haar lichaamsbouw drastisch veranderd was en dat haar prestaties enorm verbeterd waren op korte tijd. Voor het seizoen 1988 liep ze de 100m in 10.96, net voor de Spelen neep ze daar 0,47 seconden af tijdens een meeting in Indianapolis, een nieuw wereldrecord dat jaren later nog steeds op de tabellen prijkte. Over 200m was 21,96 haar beste chrono voor de Spelen, tijdens de finale in Seoel lukte ze 21.34, of een verbetering van 0,62 seconden. En ook die tijd was jaren later nog steeds het wereldrecord. Na de Spelen van Seoel stopte ze haar sportcarrière.
De Noorse kogelstoter en discuswerper Kjell Ove Hauge (1969-) bekende dat hij anabolica had gebruikt en stopte daarop zijn sportieve loopbaan.
In Duitsland stierf de voormalige kogelstoter Ralf Reichenbach (1950-1998) aan een hartstilstand, die gelinkt werd aan zijn anabolicaverleden. Op het EK van 1974 in Rome had hij zilver gewonnen en toen klaar en duidelijk verkondigd dat hij met plezier tien jaar vroeger wilde sterven als hij met anabolicagebruik Olympisch kampioen kon worden.
Badminton
De Indonesiër Sigit Budiarto (1975-) kroonde zich in 1997 tot wereldkampioen badminton. Het jaar nadien werd hij twee jaar geschorst voor de inname van Nandrolon.
Motoracen
De Spaanse motoracer Juan Garriga (1963-2015) werd gearresteerd voor het vervoeren van drugs en illegaal wapenbezit. Uit de bewijzen die nadien op zijn proces werden aangehaald bleek dat hij tijdens zijn racecarrière regelmatig drugs gebruikte. Hij stierf bij een ongeluk in een straatrace.
Rugby
De Australische rugbyspeler Rodney Howe (1973-), kreeg tweeëntwintig wedstrijden schorsing aan zijn broek nadat men hem op het gebruik van stanozolol had betrapt.
De Australische professionele rugbyspeler Adam "Mad Dog" MacDougall (1975-) (foto 1) testte in juli 1998 positief op efedrine, de amfetamine amfepramone en de anabole steroïde testosteron. Hij pleitte schuldig en kreeg een schorsing van elf wedstrijden, terwijl zijn teammaats Robbe O'Davis (1972-) (foto 2) en Wayne Richards (1967-) voor hetzelfde vergrijp tweeëntwintig wedstrijden mochten toekijken omdat ze niet wilden bekennen.
Snooker
De Engelse meervoudig wereldkampioen snooker Ronnie O'Sullivan (1975-) won de Irish Masters maar The Rocket moest de titel inleveren toen hij op het gebruik van marihuana werd betrapt.
Snowboarden
De Canadese snowboarder Ross Rebagliati (1971-), winnaar van de reuzenslalom op de Olympische Winterspelen van Nagano, werd aanvankelijk gediskwalificeerd na een positieve test op marihuana, dat toen nog niet op de IOC lijst van verboden stoffen stond. De beslissing werd door het Hof van Arbitrage voor Sport teruggeschroefd en Rebagliati kreeg zijn goud terug. Later richtte hij het bedrijf 'Gold, Canadian Medical Marijuana' op.
Tennis
De getalenteerde tennisser Petr Korda (1968-) speelde vier grand slam finales, twee in het enkel- en evenveel in het dubbelspel. Na zijn winst op de Australian Open testte de Tsjech in Wimbledon positief op nandrolon. Hij kreeg twaalf maanden schorsing en keerde vervolgens niet meer terug in het profcircuit. In zijn hele carrière verdiende hij 10.448.450 dollar aan prijzengeld.
Voetbal
Tijdens een interview verklaarde Zdenek Zeman (1947-), trainer van AS Roma en ex-voetballer bij Juventus Torino, dat in de Italiaanse voetbalcompetitie het dopinggebruik welig tierde en dat het kampioenschap veel te danken had aan apothekers. Hierop barstte een groot schandaal los en de buitenlandse pers publiceerde het nieuws gretig. Raffaele Guariniello (1943-), Openbaar Aanklager in Turijn, startte een onderzoek in de gebouwen van het Rome Laboratory en vond er het bewijs dat er nooit op anabole steroïden of andere hormonen getest werd, waarop het labo definitief gesloten werd.
De Engelsman Jamie Stuart (1976-), verdediger en aanvoerder van voetbalploeg AFC Wimbledon, werd in 1997 zes maanden geschorst na een positieve dopingtest. In januari 1998 werd die schorsing met drie maanden verlengd toen bleek dat hij zowel aan cocaïne als aan marihuana had gezeten. Hij moest zich ook verplicht in een revalidatieprogramma laten begeleiden. Als verdediging haalde hij aan dat iemand buiten zijn weten om cocaïne in een sigaret had gedaan, maar Professor David Cowan, directeur van het Drug Control Centre van het King's College uit Chelsea, beklemtoonde dat de testresultaten uitwezen dat het zeer onwaarschijnlijk was dat de cocaïne op die manier zou gebruikt zijn
Wielrennen
In de streek rond Poitou-Charentes barstte een dopingschandaal los in de liefhebberscategorie van het Franse wielermilieu. Een renner, waarvan de naam niet werd vrijgegeven, overhandigde zijn arts een 'cocktail' die men hem intraveneus had willen toedienen. De analyse en de contra-expertise in het Toxicologielaboratorium van de Universitaire Hospitalen van Poitiers en Limoges leerde dat het ging om een mengsel van amfetaminen, pijnstillers, cafeïne, cocaïne en heroïne, de zogenaamde ‘pot Belge’
In september 1998 stierf de 21-jarige Fransman Sébastien Grousselle (1977-1998) tijdens een criterium in Seine-et-Marne. Getuigen zagen hem in volle rechte lijn en zonder de minste aanleiding plots van zijn fiets vallen. Zijn hoofd sloeg met kracht tegen de stoep, waardoor hij een schedelbreuk opliep en meerdere gebroken wervels. Enkele uren later was hij dood. De bloedanalyse onthulde een enorme hoeveelheid corticoïden. Sportbestuurder Stéphane Gaudry en verzorger Stéphane Gicquel werden het jaar nadien in staat van beschuldiging gesteld wegens “onvrijwillige doodslag, toediening van prestatiebevorderende of maskerende substanties, aanzetten en vergemakkelijken van het gebruik van dergelijke substanties”.
De Belgische ex-renner Eddy Plankaert (1958-), die in 1988 de groene trui won in de Tour de France, bekende tien jaar later aan het magazine 'Sport-Bild':
"Ik ben pas in 1991 met EPO begonnen... Hoewel er verschillende andere goede middelen waren is EPO inderdaad een fantastisch product... Ik ben het beginnen gebruiken toen ik ouder werd en mijn conditie niet meer al te best was. Dank zij EPO merkte ik een prestatieverbetering van 12 tot 15%. Als men EPO op het hoogtepunt van zijn carrière neemt werkt het vast en zeker fantastisch."
Het meest bekende dopinggeval uit het wielrennen dateert van 1998, toen de complete Festinaploeg uit de Ronde van Frankrijk werd gezet, nadat soigneur Willy Voet (1945-) door de Franse douane gearresteerd was met een auto vol EPO. Voet, jarenlang verzorger van heel wat professionele renners, gaf tijdens het verhoor gedetailleerde informatie over het dopinggebruik binnen het wielermilieu. Later vertelde hij aan journalisten ook de meest onwaarschijnlijke dopingverhalen van de vorige veertig jaar. Die konden in drie periodes worden samengevat: amfetamines in de jaren '60 en '70, anabole steroïden en cortisone in de jaren '80, vervolgens hGH en EPO. Bovendien waren er in de late jaren '80 zware dopingvermoedens bij de dood van tientallen eliterenners. Het resultaat van dit onderzoek trof heel wat topteams en bleek een onderdeel van een goed georganiseerd, gesofistikeerd en langlopend dopingschema. De ploegleider van Festina bekende dat sommige renners verboden producten nam. Als protest tegen de uitschakeling van Festina, verlieten zes andere ploegen de Ronde, waaronder het Nederlandse TVM. Het dopingschandaal overschaduwde de zege van Marco Pantani (1970-2004), die later eveneens betrapt werd.
Bouvard van zijn kant schoof de schuld naar zijn Italiaanse ploegmaat Rodolfo Massi (1965-), die hem de verboden spullen geleverd had. Daarop vielen Franse rechercheurs de kamer van Massi binnen waar ze een berg corticosteroïden aantroffen, die gezien de enorme hoeveelheid niet voor eigen gebruik bedoeld kon zijn. Men was er dan ook zeker van dat hij de dealer was, waarop hij opgepakt werd en de Tour moest verlaten. Op dat ogenblik droeg hij de bolletjestrui en stond hij zevende in de algemene rangschikking. De Italiaanse Wielerbond schorste hem zes maanden. In het wielermilieu had hij de bijnaam ‘De Apotheker’ en Bjarne Riis (1964-) noemde hem later een ordinaire drugsdealer.
De Franse wereldkampioen Laurent Brochard (1968-) was een van de Festina renners die de Tour op 17 juli moest verlaten. Amper zeven dagen later biechtte hij het gebruik van prestatiebevorderende middelen op. Op 15 december 1998 schorste de Franse wielerbond hem zes maanden.
Ook de Zwitser Laurent Dufaux (1969-) biechtte zeven dagen na zijn uitsluiting het dopinggebruik op.
Hoewel de hele Festina ploeg bekend had, hield de Fransman Pascal Herve (1964-) vol dat hij nooit aan de verboden snoepjes had gezeten. Tot 2000 hield hij zijn onschuld staande toen hij samen met kopman Richard Virenque (1969-) voor de Rechtbank verscheen. In juni 2001, enkele maanden na het einde van zijn schorsing, werd hij in de Giro op doping betrapt. Daarop stopte hij met koersen en opende hij een café-restaurant in Limoges.
Luc Leblanc (1966-), de wereldkampioen van vier jaar voordien, vond na die beruchte 'Tour du Dopage', waarin hij regelmatig als woordvoerder van de wielrenners optrad, geen nieuw team en beëindigde zijn sportcarrière. Later bekende hij voor de Rechtbank dat hij van 1992 tot 1998 EPO had gebruikt om zich op de Tour de France, de Giro d'Italia en de Spaanse Vuelta voor te bereiden.
"Het is allemaal waar,” zei hij, “maar ik had zelfs meer kunnen nemen om die wedstrijden te winnen."
Ook de Zwitser Armin Meier (1969-) gaf zeven dagen na de uitsluiting van het hele Festina team het gebruik van prestatie verbeterende middelen toe.
De Fransman Christophe Moreau (1971-) biechtte zijn EPO gebruik eveneens op en kreeg daarvoor slechts zes maanden schorsing.
De Fransman Didier Rous (1970-) werd zes maanden geschorst nadat Festina uit de Ronde was gekegeld en hij dat EPO gebruik toegaf. Omwille van een hernia beëindigde hij zijn carrière vroegtijdig in 2007.
De Fransman Richard Virenque (1969-) was in de Tour de France een van de topfavorieten voor de eindzege, maar moest op 17 juli 1998 samen met zijn maats de Ronde verlaten. Omdat hij niet betrapt werd ontkende hij op dat ogenblik zijn dopinggebruik, maar op 24 oktober 2000 kwam hij plots met bekentenissen aandraven. Tot ieders verbazing sprak een Franse Rechtbank hem in december 2000 vrij. Een week later veroordeelde de Zwitserse wielerbond hem echter tot negen maanden rijverbod en een boete van vierduizend Zwitserse frank. Ondanks zijn bekentenissen en de daaraan verbonden schorsing, kreeg hij een contract aangeboden bij Domo-Farm Frites en verbaasde hij de hele wielerwereld met winst in Parijs-Tours. Het jaar nadien keerde hij terug naar de Tour waar hij prompt een etappe won. In 2003 en 2004 veroverde hij de bolletjestrui en schreef hij telkens ook een rit op zijn naam. Eind 2004 zette hij een punt achter zijn woelige loopbaan en werd hij als PR man aangenomen bij de Lotto ploeg.
Een week na de uitsluiting van de Festina ploeg bekende de Zwitser Alex Zülle (1968-) zijn dopinggebruik aan de ondervragers. Later gaf hij in de rechtszaal ook toe dat hij vier jaar EPO had gebruikt, onder meer bij ONCE.
“Ik durf zeggen dat het twintigkoppige sportteam EPO kreeg onder begeleiding van Dokter Nico Torrados en een zekere Jos.”
Hij werd twaalf maanden geschorst maar eindigde net als in 1999 tweede in de eindrangschikking van de Ronde van Frankrijk. In 2002 won hij nog een etappe en de eindzege van de Ronde van Zwitserland, twee ritten in de Ronde van Romandië, een etappe en het eindklassement van de Ronde van Valencia en een rit in de Ronde van Algarve. In de grote rondes brak hij echter weinig potten en in 2004 zette hij een punt achter zijn sportloopbaan.
De Australiër Neil Stephens (1963-) tenslotte bekende eveneens zijn EPO gebruik, waarvoor hij zes maanden geschorst werd maar ook hij kreeg later de job van sportbestuurder aangeboden.
In het kader van het onderzoek naar de Festina ploeg werd de Spaanse arts Nicholas Cepeda-Torrados tot twee maanden voorwaardelijk veroordeeld en een boete van tienduizend Franse Frank (= 1.500 Euro) wegens de ‘illegale invoer van verdovende middelen’. Torrados verdedigde zich met het argument dat hij die producten nodig had voor de verzorging van mensen rond het team ONCE, in het bijzonder ploegleider Manolo Saiz (1959-), een zware astma- en allergiepatiënt.
Volgens de Belgische dopingexpert Professor Michiel Debackere (1930-2013) was de dopingaffaire rond Festina slechts het topje van de ijsberg .
"Er ligt nu een klein stukje bloot. Niet één renner werd betrapt, maar een gans team is verdacht. En als het waar is voor één team, zullen er meer teams zijn. Ze hebben allemaal boter op hun hoofd.''
Nadat Festina uit de Tour de France was gegooid, stapten ook zes van de 21 resterende ploegen vrijwillig uit de Ronde, waarbij verwezen werd naar oneerlijke politietactieken en mishandeling van deelnemers. Op drie weken tijd werd het deelnemersveld van 189 renners gereduceerd naar minder dan 100.
Naar aanleiding van de Festina affaire vroeg de Zwitserse sportarts Daniel Blanc, die onder meer de Franse renners Laurent Dufaux (1969-) en Richard Virenque (1969-) begeleidde, klaar en duidelijk om als sportarts meer invloed te krijgen op medicatie en eiste hij de vrijgave van doping onder medisch toezicht. In een interview met de Zwitserse televisie bevestigde hij vanuit medisch oogpunt zijn behandeling van wielrenners met illegale middelen:
“Met een gerichte medische behandeling helpen sportartsen de renners de marteling van een Tour de France te doorstaan. Ik zou een cynicus zijn moest ik mij in Lausanne vestigen en EPO willen verdrijven. Dat doe ik niet. Wat de vermeende risico's betreft ... akkoord voor PFC, want ik begrijp niet hoe iemand dat durft gebruiken. Maar de rest? Ik denk niet dat anabolica in lage dosissen schadelijk kunnen zijn. Als een renner me zegt ‘mij ontbreekt de kracht voor een tijdrit en daarom kan ik geen ronde winnen’, dan kan ik hem misschien een kleine dosis anabolica voorschrijven, samen met een specifiek trainingsschema van vier tot zes weken, waarmee zijn spiermassa geleidelijk toeneemt. Waarschijnlijk is dat voor hem volledig ongevaarlijk.”
Blanc zei ook nog:
“Wanneer ik de hematocrietwaarde van een sporter naar 60 verhoog, ben ik niet alleen een oplichter, maar ook een moordenaar. Wanneer ik zijn hematocrietwaarde van 45 naar de geoorloofde grens van 50 breng is dat volgens mij een hulp voor de sporter, op voorwaarde dat het voorgeschreven geneesmiddel niet gevaarlijk is”
De Zwitserse krant ‘Le Matin’ meldde dat Blanc aan acht toprenners, waaronder Virenque en Dufaux, een experimentele en niet verboden behandeling gaf, die normaal diende om longontsteking en furonkels te genezen. Ze bestond uit meerdere maandelijkse injecties, die elk 3.500 Duitse Mark (= 1.750 Euro) kostten, maar die uitgaven werden door farmareus Novartis gedragen.
Willy Voet (1945-) noemde de Zwitserse arts ‘de grootste dopeerder van de scene’.
In een interview met het Franse magazine 'L'Express' bekende Désiré Letort (1943-2012) dat hij in de Tour de France van 1967 amfetamines had gebruikt. Het waren zijn hoogdagen en in het peloton werd hij 'Monsieur Dopage' genoemd.
"Bij een val in Parijs-Brussel van 1965 drong het plots tot mij door. Zo'n vijftig renners knalden tegen de grond en wat zag ik? Spuiten en dopingproducten lagen op straat verspreid. De jongens probeerden de spuiten en de flesjes samen te rapen. Ik deed rustig mee.... Omdat ik wilde weten wat ik nam, bestudeerde ik de Vidal. Ik werd een beetje een specialist.... Ik heb er een aantal gered die midden in de nacht dreigden te stikken. In dergelijke gevallen werd Désiré erbij geroepen. Ik wist immers wat er moest gebeuren."
De Italiaanse renner Francesco Casagrande (1970-) werd in maart betrapt op het gebruik van testosteron. Hij kreeg zes maanden schorsing, die later werden verhoogd naar negen maanden waarop zijn ploeg Cofidis hem de laan uitstuurde. Nadien werd hij nog meerdere keren op doping betrapt.
De Amerikaanse baanrenner Stephen Alfred (1968-) werd tijdens de Commonwealth Games in Kuala Lumpur betrapt op het gebruik van noradostreron en kreeg hiervoor zes maanden schorsing. In mei 2006 vloog hij een tweede keer tegen de lamp toen met testerongebruik vaststelde en omdat hij de maand nadien op de Pan Amerikaanse Spelen in Brazilië positief testte op hCG kreeg hij acht jaar schorsing. Hij bleef echter verder trainen, maar toen hij het jaar nadien een controle weigerde moest hij levenslang aan de kant.
In de Ronde van Romandië kon de Zwitserse renner Mauro Gianetti (1964-) op het nippertje gered worden na een analfylactische shock op PFC, met lever- en nierfalen als nevenwerkingen. Perfluorcarbon (PFC) is een product dat zuurstof vervoert en dus met bloeddoping kan vergeleken worden. In tegenstelling tot EPO heeft het geen invloed op de hematocrietwaarde, wordt het zeer langzaam opgeslagen maar is het ook doodsgevaarlijk.
Zwemmen
In januari net voor het WK in Perth bleken vier Chinese zwemmers het diureticum triamterene geslikt te hebben.
Olena Lapunova (1980-) een in vrije slag gespecialiseerde zwemster uit Oekraïne, testte positief op metandienone en kreeg daarvoor vier jaar schorsing van de FINA.
De Chinese rugslagzwemster Chen Yan (1979-) kreeg vier jaar schorsing nadat men haar tijdens de Aziatische Spelen op doping had betrapt.
In maart tijdens de World Cup testte de Britse vrije slag specialist Mike Fibbens (1968-) positief op benzoylecgonine, een metaboliet van cocaïne, waardoor hij de Spelen van 2000 in Sydney mocht vergeten.
Aan de medailles van de Ierse zwemster Michelle Smith (1969-), die in 1996 op de Olympische Spelen van Atlanta als eerste aantikte na 200 en 400m wisselslag en 400m vrije slag, met brons als toetje in de 200m vlinderslag, hing toen al een geurtje. Op de persconferentie na de finale had een van de geklopten, de Amerikaanse Janet Evans (1971-), al een ballonnetje opgelaten. Dat gerucht werd nog versterkt door het feit dat Smith in het verleden nooit sterke prestaties had neergezet.
Bovendien werd ze getraind door haar Nederlandse echtgenoot Erik de Bruin (1963-), die in 1993 als discuswerper en kogelstoter op doping werd betrapt en daarvoor vier jaar schorsing kreeg. In 1998 kreeg ook Smith vier jaar schorsing nadat bleek dat ze tijdens een dopingtest met haar urine had geknoeid. Er zat namelijk een enorme hoeveelheid pure whiskey in, die daar door normale consumptie nooit kon geraakt zijn maar die wel bepaalde stoffen kon maskeren. Maar men trof ook Androstenedione aan, bij bodybuilders een gretig gebruikt product. Gezien ze inmiddels 28 was, betekende de schorsing het einde van haar sportieve carrière, bovendien moest ze de twee gouden en twee zilveren medailles inleveren die ze tijdens het EK in Sevilla gewonnen had.
In april 1998 getuigde de Oost-Duitse zwemster Christiane Knacke-Sommer (1962-) in een interview dat ze door haar voormalige trainers onder druk werd gezet om samen met nog andere zwemsters steroïden te nemen, wat tot overmatige lichaamsbeharing leidde, onnatuurlijk ontwikkelde spieren en zware stem. Op de Spelen van 1980 in Moskou had ze brons gewonnen op de 100m vlinderslag. In die periode werd ze door vier coaches en twee artsen begeleid.
Samen met nog andere Oost Duitse zwemsters beschuldigde Daniela Hunger (1972-), in 1988 in Seoel winnares van twee gouden medailles en in 1992 drie op de Spelen van Barcelona, haar voormalige trainers en artsen van SC Dynamo Berlin van het systematisch toedienen van doping.
Carola Nitschke (1962-) ging nog een stap verder, ze leverde haar medailles in, waaronder het goud van de 4 x 100m wisselslag in Montreal 1976. Ze vroeg ook om van de erelijsten geschrapt te worden, omdat ze al die medailles, weliswaar onwetend, met behulp van steroïden gewonnen had.
Ook Andrea Pollack (1961-) sloot zich aan bij de beschuldigingen van haar oude ploegmaatjes. Op de Spelen van 1976 in Montreal had ze twee gouden en evenveel zilveren medailles gewonnen. Vier jaar later in Moskou won ze met de estafetteploeg de 4 × 100m wisselslag en haalde ze zilver op de 100m vlinderslag. In 1978 brak ze twee keer het wereldrecord van de 200m vlinderslag. Ook zij was lid van SC Dynamo Berlin.
Twee voormalige artsen van Dynamo Berlin Club, Dieter Binus, van 1976 tot 1980 hoofd van het nationale vrouwen zwemteam, en Bernd Pansold (1942-) (foto), belast met het sportmedisch centrum van Oost-Berlijn, werden door de Rechtbank veroordeeld omdat ze tussen 1975 en 1984 negentien minderjarige meisjes op onwettelijke manier mannelijke geslachtshormonen hadden toegediend. Vrijwel geen enkele Oost-Duitse atlete testte in die jaren positief bij officiële dopingtests, maar Stasi documenten toonden aan dat er in het Zentrales Dopingkontroll-Labor des Sportmedizinischen Dienstes van Kreischa heel wat positieve testen genoteerd werden. In dat geval mocht de atlete niet mee op verplaatsing. Pansold, die onder de codenaam Jurgen Wendt onofficieel voor de Stasi werkte maar later door die organisatie zwaar verdacht werd, had van dit alles een uitgebreid, 647 pagina’s tellend dossier aangelegd, dat hij doorspeelde aan de krant 'Berliner Zeitung'. Het dossier bevatte informatie over meer dan honderd personen, onder meer van drie andere beschuldigden collega Dieter Binus en de zwemtrainers Rolf Gläser (1940-2004) en Dieter Krausse (1939-2014), maar ook van de zwemsters Sylvia Gerasch (1969-), Christiane Knacke-Sommer (1962-), Katrin Meissner (1973-) en over Gerd Esser (1953-), de trainer van Franziska van Almsick (1978-). Zo noteerde hij dat de zwemsters Petra Thümer (1961-), Hannelore Anke (1957-) en Petra Priemer (1961-) evenals de atlete Bärbel Wöckel (1955-) inspuitingen met testosteron kregen toegediend waarover Pansold het volgende schreef:
“Een deel van de sportartsen meent dat die genomen maatregelen tegenover de sporters in zekere zin criminele handelingen zijn. Men kan zich de vraag stellen in hoeverre de sportieve leiders van de DDR in zuivere sport geïnteresseerd zijn.”
Op een andere plaats noteerde Pansold:
"De tot nu toe gekende beschadigingen (bijv. kanker) kunnen momenteel niet bewezen worden. De mogelijkheid van een langdurige of laattijdige werking blijft bestaan (prostaatcarcinoom, levercarcinoom, enz.). Voor de socialistische samenleving staan ethische problemen, vooral in de prestatiesport bij vrouwen natuurlijk sterker dan bij het kapitalisme. Daarom wordt winnen tegen gelijk welke prijs in de toekomst het einddoel bij de vrouwen (zwemmen, kinderen!). De aanzet daartoe is reeds te bekennen."
In 1975 al berichtte Pansold over het wijdverbreid gebruik van anabole steroïden bij deelnemers van de kinder- en jeugdspartakiade. Nadien bemoeide het Ministerie van Binnenlandse Zaken er zich mee, door de hormonendoseringen ‘bij vrouwelijke sporters’ te verminderen, en de ouderdomsgrens voor de toediening van anabolica te verhogen. In 1978 berichtte Pansold over heel wat dopingtesten.
“De trainingsgroep van Esser is betrokken bij het testen van de nieuw ontwikkelde anabole steroïde van Jenapharma gekend onder de naam STS83. Ook worden de wereldrecordhoudsters Andrea Polack en Barbara Krause aan 'uitzonderingsmaatregelen' onderworpen met een blijkbaar niet op te sporen dopingproduct. Aan andere zwemsters wordt het gebruik van ‘hormoonpreparaten voor de hersenen’ getest, dat zou vluchtreflexen triggeren en daardoor de snelheid van de zwemsters beïnvloeden.”
De week na de getuigenissen van vijf vroegere pupillen vroeg Rolf Gläser (1940-2004) een onderhoud aan met Openbaar Aanklager Hillebrand. Op 26 augustus bekende hij met gebogen hoofd aan de Rechter dat hij tussen 1979 en 1984 aan vrouwelijke atleten doping had toegediend. Als excuus haalde hij een gebrek aan medische kennis aan, wat hem verhinderde om er de gevolgen ervan te overzien en dat het nooit zijn bedoeling was om iemand kwaad te berokkenen. Hij verontschuldigde zich bij zijn vroegere zwemsters en zei dat zijn uitleg eerlijk was. Op 31 augustus verklaarde de Rechtbank Rolf Glaeser en Dieter Binus schuldig aan de negen aanklachten wegens zware mishandeling en veroordeelde ze hen tot een boete van respectievelijk 7200 DM (3.600 Euro) en 9000 DM ( 4.500 Euro). Het openbaar ministerie had het dubbele van dat bedrag gevraagd. Gläser aanvaardde het vonnis, Binus ging in beroep. Na die uitspraak werd Gläser door zijn nieuwe werkgever, de Oostenrijkse Zwemfederatie, ontslagen.
“De beslissing was moeilijk, maar na zijn bekentenis bestond er geen alternatief,” luidde het, "we kunnen niet langer met hem samenwerken.”