1984
1984
Atletiek
In de jaren 1990 kwam uit dat Marita Koch (1957-), goud op de 400m tijdens de Olympische Spelen van 1980, in de periode tussen 1981 en 1984 hoge dosissen Oral-Tirunabol gebruikte. Koch heeft dat gebruik steeds ontkend.
Bärbel Wöckel (1955-), in 1980 Olympisch goud op de 200m en de 4 x 100m, zou tussen 1983 en 1984 eveneens hoge dosissen Oral-Turinabol hebben genomen. Bovendien kreeg ze meerdere injecties testosteron ingespoten. Wöckel ontweek het openbaar debat met het excuus “dat het zo lang geleden was.” Eigenaardig genoeg leidde ze nadien de jeugdafdeling van de Duitse atletiekbond.
Ook Marlies Göhr (1958-), in 1980 Olympisch zilver op de 100m en goud op de 4 x 100m, zou in 1983 en 1984 hoge dosissen Oral-Turinabol hebben gebruikt. In 1989 stopte ze haar sportcarrière en ging ze in een ziekenhuis aan de slag als kinderpsychologe.
Er waren aanwijzingen dat Heike Drechsler (1964-) tussen 1982 en 1984 in de overbruggingsperiode van belangrijke wedstrijden hoge doses Oral-Turinabol en meerdere injecties testosteron kreeg toegediend. Drechsler spande een proces aan tegen Brigitte Berendonk (1942-), die de zaak aan het rollen bracht, maar dat verloor ze. Na de val van de Muur werden in de DDR-archieven de volledige jaarschema's over het dopinggebruik van Drechsler teruggevonden.
Bodybuilding
In 1984 werd het eerste geval van AIDS bij bodybuilders gemeld, ze hadden de naald gedeeld voor het inspuiten van steroïden.
Gewichtheffen
De Russische gewichtheffers Anatolij Pysarenko (1958-) en Alexander Kurlowitsch (1961-) werden in 1984 op de luchthaven van Montreal betrapt op het bezit van anabolica. Naast een geldboete van de Canadese overheid werden ze ook levenslang geschorst, nadien ingekort tot drie jaar. Kurlowitsch werd in 1995 opnieuw op doping betrapt. Hij trad aan voor de Duitse bundesligaploeg SSV Samswegen, maar testte positief tijdens een wedstrijd in Berlijn. De wereldbond gewichtheffen tilde daar niet zwaar aan, omdat nationale controles volgens hen irrelevant waren en de Duitsers eigenlijk de bedoeling hadden om hun favorieten Manfred Nerlinger (1960-) en Ronny Weller (1969-) in Atlanta meer slaagkansen op een Olympische medaille te geven.
Wielrennen
In 1984 verbeterde de Italiaanse wielrenner Francesco Moser (1951-) het werelduurrecord van de Belg Eddy Merckx (1945-). In 1999 bekende hij dat hij als voorbereiding op die recordpoging bloeddoping had toegepast. Moser werd daarbij geholpen door sportarts Francesco Conconi (1935-) (rechts op de foto), al moet vermeld dat die vorm van doping op dat ogenblik niet illegaal was.
In 1984 verklaarde Roger Pingeon (1940-2017) aan Télé 7 Journées:
“Degenen die zeggen dat ze nooit iets genomen hebben zijn leugenaars, alle renners hebben zich ooit wel eens gedopeerd.”
De Amerikaanse baanrenster Cindy Olavarri (1955-) was geselecteerd voor de Spelen van Los Angeles, maar kwam uiteindelijk niet in actie. Aanvankelijk heette het dat ze mononucleosis had, later kwam aan het licht dat ze anabole steroïden had gebruikt. Als gevolg van dit gebruik raakte ze verslaafd en leed ze aan depressies en andere nevenwerkingen. Op het einde van haar carrière biechtte ze op:
"Ik wist dat ik iedereen bedrogen had... ik keek naar wat ik in mijn hand had en besloot om het te nemen, ik wist dat ik daarmee mijn integriteit verloor. Ik zag mensen die door die innames aan spiermassa gewonnen hadden en werd als sporter kortzichtig. Ik wilde zo snel mogelijk beter worden."