1976-OS
Olympische Spelen 1976
Atletiek
De meest bekende maar verboden methode om sportprestaties te bevorderen is bloeddoping, het toedienen van het eigen bloed, de eigen rode bloedcellen of aanverwante bloedproducten. Daarbij tapt men bloed af van de atleet en moet hij in 'bloedarme' toestand verder trainen. Na die periode krijgt hij zijn bloed of de rode bloedlichaampjes terug toegediend, wat ervoor zorgt dat er meer zuurstof naar de spieren wordt gebracht. Het fenomeen kwam pas echt onder de aandacht op de Olympische Zomerspelen van 1976, toen enkele tv-commentatoren suggereerden dat Lasse Viren (1949-) de Finse winnaar van de 5.000 en 10.000 meter, bloeddoping zou gebruikt hebben.
De Poolse discuswerpster Danuta Rosani (1951-) mocht de twijfelachtige eer opeisen om als eerste vrouw op Olympische Spelen gepakt te worden op doping, meer bepaald op anabole steroïden.
De latere winnaar van het discusnummer Mac Wilkins (1950-) ontvluchtte Montreal om zich te gaan verschuilen bij zijn trainer Christian Gehrmann in het Duitse kamp in Trois Riviers. De Amerikaan vreesde dat een onaangekondigde controle het gebruik van doping aan het licht zou brengen.
Gewichtheffen
De Poolse gewichtheffer Zbigniew Kaczmarek (1946-) moest tijdens de Spelen het gewonnen goud inleveren, nadat men bij de dopingcontrole anabole steroïden had gevonden. In 1982 vluchtte hij met zijn gezin naar West-Duitsland, waar hij nog meerdere keren Duits kampioen gewichtheffen werd.
Ook de Bulgaarse gewichtheffer Valentin Khristov (1956-) moest in zijn gewichtsklasse na een positief plasje het goud inleveren. Vier jaar later won hij zilver
De Bulgaar Blagoj Blagoew (1956-) won zilver bij de licht-zwaargewichten maar moest die medaille inleveren toen bleek dat hij aan de anabole steroïden had gezeten. Vier jaar later in Moskou won hij opnieuw zilver, maar toen waren de controles quasi onbestaande.
De Amerikanen Mark Cameron (1952-) en Phil Grippaldi (1946-), de Zweed Arne Norrback (1937-) en de Tsjech Petr Pavlásek (1947-) hadden eveneens aan de anabolica gezeten, waardoor zij mochten inpakken.
Ook de Roemeen Dragomir Ciorosian (1954-) werd gepakt op het gebruik van anabole steroïden en gediskwalificeerd. Hij trad opnieuw aan op de Spelen van 1980 en 1984, bij die laatste zelfs met brons bij de middelgewichten.
IJshockey
De Tsjechische ijshockeyspeler František Pospíšil (1944-) testte positief op codeïne waardoor de 7-1 zege van zijn ploeg tegen Polen werd omgezet in 0-1 verlies.
Schieten
Paul Cerutti (1910-) uit Monaco werd betrapt op het gebruik van amfetamines en mocht inpakken.
Skiën
Tijdens de Olympische Winterspelen van 1976 in Innsbruck werd de Russische Galina Kulakova (1942-), winnares van het brons en vier jaar voordien in Sapporo nog goed voor driemaal goud, na de wedstrijd over vijf kilometer gediskwalificeerd omdat ze een neusspray met efedrine had gebruikt. Ze werd door de Fédération Internationale de Ski echter niet geschorst en evenmin door het IOC, zodat ze nadien toch nog brons haalde in de 10km en zelfs goud met de estafetteploeg.
Zeilen
De Canadese zeiler Lorne Leibel (1951-) had de amfetamine fenylpropanolamine gebruikt en werd uit de lijsten geschrapt.
Zwemmen
Op de Olympische Spelen in Montréal wonnen de Oost-Duitse meisjes elf individuele zwemnummers. Ook de estafette 4 x 100m wisselslag ging naar de DDR, enkel de 4 x 100m vrije slag ging aan hen voorbij, daarin waren de Verenigde Staten de sterkste. Later bleek dat de Oost-Duitse ploegartsen systematisch steroïden toedienden aan hun atleten, die daar zelf niets van wisten.
Terwijl het gebruik van anabole steroïden door vrouwelijke krachtsporters gewoon verder ging, verspreidde het zich ook onder sprinters, middenafstandslopers, zwemmers, roeiers en in verschillende wintersporten. De Olympische Spelen van Montreal werden overschaduwd door het dopinggebruik bij de vrouwen. De Spelen leverden de eerste positieve test op van een vrouwelijke atlete en zagen eveneens een dominerende doorbraak van de Oost-Duitse vrouwen. De vermoedens rezen vooral door het mannelijk uiterlijk en de overweldigende prestaties van de DDR-zwemsters. Toen men een Oost-Duitse coach vroeg waarom zijn zwemsters zo'n zware stem hadden, antwoordde hij:
“We zijn naar hier gekomen om te zwemmen, niet om te zingen”
Een andere voor de hand liggende maar verboden methode is de farmacologische, chemische en fysieke manipulatie. In gewone taal: het in de maling nemen van de dopingcontroleurs, waarbij men moet denken aan het afleveren van oude of andermans urine of het toevoegen van maskerende stoffen aan de urine. Zo zou de Ierse zwemster Michelle Smith (1969-) haar plasje met alcohol besprenkeld hebben, waardoor het urinemonster onbruikbaar werd.
Barbara Krause (1959-), een grote kanshebster op medailles, miste de Spelen van Montréal. Officieel omdat ze ziek was, in werkelijkheid weigerden de DDR-artsen haar uit te sturen op grond van verkeerd berekende dopingdosissen en de vrees voor de daaraan verbonden positieve test. Vier jaar later in Moskou haalde ze drie gouden medailles. Als gevolg van het overmatige gebruik van anabolica baarde Krause na haar sportcarrière twee gehandicapte kinderen.
Ulrike Richter (1959-) won in Montréal de 100 en 200m rugslag en met de estafetteploeg de 4 x 100m wisselslag. Drie jaar voordien had ze als 14-jarige het wereldrecord 100m rugslag naar zich toegehaald. Oost-Duitse officials gaven later toe dat ook zij doping kreeg.