1975

1975

Het International Olympic Committee voegde de anabole steroïden toe aan haar lijst van verboden middelen.

American Football

Van midden 1970 tot 1980 werd er van de Pittsburgh Steelers gezegd dat zij een van de meest geavanceerde krachtprogramma's uit het professionele football hadden en een van de meest fysieke speelstijlen. Nog belangrijker was dat de Steelers in die periode niet alleen de NFL domineerden, maar ook de besten waren in de Strongest Man competitie. Een deel van de atleten die tot dit succes bijdroegen gebruikte anabole steroïden.

De getuigenissen van voormalige NFL spelers ondersteunden het escalerend gebruik van steroïden uit de late jaren 1970. Pat Donovan (1953-), negen jaar lang offensif lineman van de Dallas Cowboys, verklaarde na zijn actieve loopbaan:

"Anabole steroïden werden ontzettend goed aanvaard in de NFL. Gedurende mijn laatste zes jaar gebruikte 60 tot 70% van de Cowboys, zowel in de offensieve als defensieve lijnen'.

In datzelfde artikel verklaarde Fred Smerlas (1957-) van de Buffalo Bills dat 40% van alle NFL spelers anabole steroïden gebruikten. 

“In sommige teams gebruikt 75 tot 90% van de spelers steroïden,"

wist Lyle Alzado (1949-1992) te melden. De voormalige defensif lineman van de Los Angeles Raiders was een van de meest bekende Amerikaanse sporters die toegaf dat hij anabole steroïden gebruikte. Hij verloor het gevecht tegen een hersentumor die volgens hem het gevolg was van zijn steroïdenmisbruik. Kort voor zijn dood liet hij in Sports Illustrated noteren:

"In 1969 begon ik met anabole steroïden en ik ben er nooit meer mee gestopt. Het was verslavend, vooral geestelijk. Nu ben ik ziek en bang. Negentig procent van alle atleten die ik ken staan op het spul. We zijn niet geboren om 140 kg te wegen of om negen meter ver te springen. Maar in de periode dat ik steroïden gebruikte, wist ik dat ze me beter lieten spelen. Ik werd zeer gewelddadig, zowel op als naast het veld. Ik deed alles wat alleen maar gekke mensen doen. Bekijk me nu eens. Mijn haar is weg, ik wiebel als ik loop, ik moet me aan iemand vasthouden voor steun en ik heb moeite om me dingen te herinneren. Mijn laatste wens? Dat nooit iemand anders op deze manier nog moet sterven."

Baseball

Bill Lee (1946-), een pitcher in de American Major League Baseball, bekende zijn druggebruik aan een journalist met de motivatie dat marihuana hem tijdens het joggen ongevoelig maakte voor busdampen. De Spaceman strooide het product naar eigen zeggen zelfs op zijn boekwijt pannekoeken. 

Wielrennen

Nadat hij zich in 1982 uit het actieve wielrennen had teruggetrokken, bekende de Fransman Bernard Thevenet (1948-) dat hij de Tour de France van 1975 dank zij cortisone gewonnen had. Nochtans reageerde hij verontwaardigd toen hij tijdens Paris-Nice in 1977 betrapt werd:

“Ik heb nooit drugs genomen, ze dienen toch tot niets.”

In het seizoen 1978 was hij slechts een schaduw van de jaren voordien, met moeite kon hij kleinere wedstrijden uitrijden. Toen een journalist van het radiostation France Inter zich hardop afvroeg of zijn slechte prestaties niet aan doping waren te wijten, weigerde Thevenet nog met de zender te praten. Omwille van zijn mindere prestaties bood hij zich aan in een ziekenhuis, waar het onderzoek ernstige problemen aan de bijnieren aantoonden. Prompt gaf hij het gebruik van steroïden toe en riep hij op om een einde te maken aan drugs in de sport.

"Ik werd drie jaar gedopeerd met cortisone en er waren er velen zoals ik. Die ervaring verknoeide mijn gezondheid ,” bekende hij aan Pierre Chany (1922-1996) journalist bij Vélo-France.

De steroïden werden hem door François Bellocq (1946-1993) voorgeschreven, de ploegdokter van Peugeot. 

"We waren er allemaal van overtuigd dat we goed bezig waren en we wisten met zekerheid dat we een stap voor waren op de rest. Onze jonge teamdokter legde geduldig uit hoe het lichaam op inspanningen reageert en dat had niemand hem ooit voorgedaan. Zijn woorden overtuigden ons van zijn competentie en misschien waren we overmoedig, maar ik had het gevoel dat hij ons uit de vorige experimenten (l'empirisme habituel) haalde om ons op een meer methodische en wetenschappelijke manier te begeleiden. Vanaf toen leek alles wat over ons gezegd werd het gevolg van onwetendheid, jaloezie of kwaadaardigheid. Ik voelde me goed en was er echt van overtuigd dat ik mijn beroep ernstig beoefende. Zo ging dat van 1975 tot voor kort.”

De Belgische renner Erik de Vlaeminck (1945-2015) testte in heel zijn carrière nooit positief, maar werd na zijn sportcarrière in een psychiatrisch instelling behandeld voor een amfetamineverslaving. Er doen heel wat verhalen de ronde over zijn wild gedrag na wedstrijden. Hijzelf weigerde over die periode uit zijn leven te spreken.