1969
1969
Het Amerikaanse weekblad 'Sports Illustrated' publiceerde een driedelig onderzoek naar prestatiebevorderende middelen binnen de sport. Bronnen voorspelden dat het gebruik van dergelijke geneesmiddelen uiteindelijk tot een epidemie zou uitgroeien. De slotzin van het onderzoeksrapport luidde:
"Geen enkele grote Amerikaanse sportorganisatie, zowel bij de amateurs als bij de professionals, heeft specifieke anti-doping regels, laat staan een onderzoeksapparaat ".
In 1969 kwam de kat helemaal de koord op. Gebruikers prezen de effecten aan van anabole steroïden op hun prestaties en Jon Hendershott, de toenmalige redacteur van het Amerikaanse tijdschrift 'Track and Field News', catalogeerde de anabole steroïden als het 'ontbijt van de kampioenen'.
Prestatiebevorderende middelen verspreidden zich ook zeer vlug in de jeugdsport. Een atletiektrainer van de West Coast beweerde dat hij door een collega benaderd werd om aan meisjes uit de basis- en middelbare school amfetamines te verschaffen.
In december 1969 liet de Duitse anti-dopingactiviste Brigitte Berendonk (1942-) in het dagblad 'Der Zeit' optekenen:
"Sedert Mexico en Athene kan men het met de beste wil van de wereld niet meer verdoezelen, de hormonenpil en -spuit behoren blijkbaar evengoed tot de moderne topsport als het trainingsplan, de shirts, de spikes en de onkostenvergoeding. Volgens mij treffen zich weldra meer pillenslikkers bij grote sportmanifestaties dan niet-gebruikers. Olympia volgens het motto 'Dianaboliker aller landen, verenig u!' Praktische alle tienkampers van wereldklasse slikken pillen, 90% van de werpers, stoters en gewichtheffers, ongeveer de helft van de springers en sprinters, en ook bij de roeiers, zwemmers en teamspelers zijn ze meer en meer geliefd. 'Pillenkoningen' zoals de Amerikaanse tienkamper Russ Hodge (1939-), zijn teamkameraad Bill Toomey (1939-) of de Zweedse dscuswerpen Ricky Bruch (1946-2011) zouden bij het ontbijt al spierversterkende androgenen slikken, zodat hun apothekers eigenlijk leveringsproblemen moeten hebben."
American Football
Robert Kerlan (1922-1996), voormalig teamarts van het football team de Los Angeles Dodgers, vatte het aldus samen:
"Het bovenmatig en geheimzinnig dopinggebruik wordt waarschijnlijk een groot atletisch schandaal dat het publieke vertrouwen in vele sporten zal schaden, net zoals het gokschandaal de reputatie van het basketbal bezoedelde."
De geschiedenis van het druggebruik in het Amerikaanse betaalde football bestreek minstens zestig jaar en omvatte het gebruik van stimulerende middelen (amfetamines en cocaïne), anabolica (anabole steroïden en groeihormonen) en pijnstillers (narcotische analgetica en codeïne). Vlak na de tweede Wereldoorlog stak het amfetaminegebruik de kop op in de National Football League (NFL). Een onderzoeksrapport over het drugsgebruik merkte op dat "binnen de grote Amerikaanse sporten, het gebruik van amfetamines het hoogst was in football.
Amfetaminen werden in contactsporten zoals football gebruikt. Niet zozeer om de vermoeidheid te maskeren, eerder om de pijn te overwinnen en om een 'geestelijke opkikker' te geven. De eminente psychiater Arnold Mandell (1934-), die van 1972 tot 1974 teamarts was van de San Diego Chargers, illustreerde dit met een citaat van een oud-speler:
"Doc, ik ben niet bereid tegenover een man te gaan staan die grommend, kwijlend en met grote verwijde pupillen op mij komt afgestormd, tenzij ik in dezelfde toestand ben!'
Mandell vervolgde:
"Een footballspeler gebruikt eens per week amfetaminen, zoals een vrachtwagenchauffeur ze neemt om een lange rit af te malen of zoals een student ze slikt om zijn eindwerk af te maken of om voor zijn examen te blokken. Gewoonlijk haat hij dat gevoel en ziet hij er naar uit om dit nooit meer te moeten doen. Het is gewoon een manier om het werk gedaan te krijgen.'
Nadat hij in het tweede time van de Super Bowl Game van 1969 een schouderblessure opliep, kreeg Arkansas Quarterback Bill Montgomery (1949-) een pijnstiller ingespoten aan de zijlijn. Hij kwam terug op het terrein om elf voorzetten met een touchdown af te maken, waarmee zijn team Georgia versloeg.
"De inspuiting hielp," aldus Montgomery, "mijn schouder deed geen pijn meer tot de uitwerking ervan in het vierde kwartje minderde."
Jim Calkins (1946-), in 1969 aanvoerder van het Berkeley football team van de University of California, beweerde dat de clubarts hem anabole steroïden gaf om aan gewicht te winnen maar ook om tot het einde te kunnen doorspelen.
Basketball
"En geef me nu twee slaappillen," vroeg Jerry West (1938-), de ster van de Los Angeles Lakers, aan zijn trainer na de eerste wedstrijd van het NBA kampioenschap 1969, waarin West 53 punten had gescoord tegen de Boston Celtics.
Voetbal
In de Braziliaanse provincie Parana werden de eerste dopingcontroles uitgevoerd bij voetbalspelers, daaruit bleek dat twaalf van de dertien ploegen uit de Serie A regelmatig prestatiebevorderende middelen nam en dat 60% van de spelers positief testte.
Wielrennen
In een interview aan het Duitse weekblad 'Der Spiegel' openbaarde Professor Paul Chailley-Bert (1890-1973), de Franse voorzitter van de International Sports Medical Association, dat er al meer dan duizend renners aan doping waren overleden. Alleen in 1967 al stierven er vijf bekende wielrenners.
De gentlemen wedstrijd van 2 februari 1969 in het Franse Cannes werd door de plotse dood van wielrenner Pierre De Pretto (1909-1969) overschaduwd. In de zakken van het shirt van de stadsbestuurder uit de Corsicaanse hoofdstad Ajaccio werd een tube amfetamines gevonden.
Nadat hij in de Giro d'Italia van 1969 zestien dagen lang de roze droeg, testte de Belg Eddy Merckx (1945-) positief op het stimulerende middel Reactivan en werd hij uitgesloten. Maar Merckx ontkende de beschuldigingen steevast. De controverse zwol aan toen bleek dat de testresultaten niet op de normale manier behandeld waren, de pers kreeg het nieuws nog voor Merckx en zijn teamleiding op de hoogte waren gebracht. Later werd Merckx witgewassen.
In 1969 testte de Portugese wielrenner Joaquim Agostinho (1943-1984) positief in de Ronde van Portugal. Vervolgens opnieuw in dezelfde Ronde van 1973, en tenslotte in de Tour de France van 1977.