1945 - 1949
1945
Vanaf 1945 al waren er aanwijzigingen in Sovjet documenten dat er officiële discussies bestonden rond de levensvatbaarheid van doping in de sport. Het document weerspiegelde een belangrijke reeks opinies, zowel pro's als contra's. De conclusie was dat er in de sport stimulantia werden gebruikt, dat de trainers en coaches erbij betrokken waren, dat er meer onderzoek nodig was om de effecten te beoordelen en dat de reacties op deze medicijnen op dat ogenblik het risico niet rechtvaardigden. Dit laatste werd opnieuw besproken toen de Sovjet Unie zich in 1948 tot doel stelde om alle wereldrecords te verbeteren. Hoe dan ook is het een feit dat de Sovjets vanaf 1954 hun gewichtheffers systematisch testosteron toedienden en het gebruik ervan zich nadien onder andere sporten verspreidde. Hoewel het Sovjetprogramma waarschijnlijk nooit zo goed georganiseerd en gesystematiseerd was als dat van de DDR, stelde men vast dat officials, teamartsen en farmacologen drugs ter beschikking stelden van coaches die onder enorme druk van de partij winnaars moesten produceren. Er werden pre-competitie testen gedaan om er zeker van te zijn dat de sporters zowel aan de opsporing als aan de dood konden ontsnappen.
De Franse renner André Pousse (1919-2005), die later ook een gevierd acteur werd, bekende in 1945 het gebruik van stimulantia en van digitalis, die hij vooral tijdens de zesdaagsen in kleine hoeveelheden gebruikte.
"Ik was in het voordeel, want ik ben een hypernerveus type dat weinig slaap nodig heeft. Deze middelen zijn een kostbaar geschenk voor de zesdaagsen. Soms gebruikte ik cocaïnezalf, die in mijn koersbroek gewreven werd en zo doordrong in de huid. Je voelde je dan vrolijker, de tijd leek minder lang, de oude balustrades en de tribunes werden minder monotoon. Wanneer er gejaagd moest worden nam je vlug een digitalis of trinitrin, maar zonder overdrijven "
1946
De Britse voetballer Stanley Matthews (1915-2000) kon door een griepaanval niet aantreden voor de wedstrijd tegen Sheffield United. Zijn manager liet hem een geneesmiddel voorschrijven waardoor hij de negentig minuten toch kon rond maken. Hij kreeg een 'peppil' die Matthews later als 'illegaal' omschreef. Hij speelde de wedstrijd uit, maar was de nacht nadien zo hyperactief dat hij niet in slaap geraakte en dan maar zijn woning poetste, begon te trainen en een duurloop deed. Alles wees erop dat men hem amfetamines had voorgeschreven.
Gezien een groot aantal veteranen uit de tweede Wereldoorlog na hun militaire dienst aan de Universiteit gingen studeren, is het hoogst waarschijnlijk dat het amfetaminegebruik al vroeg in het Universitaire football geïntroduceerd werd. All-American George Connor (1925-2003) bekende dat hij als Notre Dame speler 'pep-pillen' nam.
1948
Tijdens de elfde rit van de Tour de France 1948 had Louison Bobet (1925-1983) heel wat last van een furonkel aan de voet, die veroorzaakt was door een 'prestatieverhogende' middel. Het is algemeen bekend dat hij gebruikte en daardoor beschouwde men hem ook niet echt als een verdiende tourwinnaar. In die tijd waren stimulerende middelen niet verboden, maar werden ze enkel afgeraden. In 1967 orakelde Bobet in de Franse krant Miroir du Cyclisme:
"Ik ben voor de anti-doping wet... Nee, we waren geen engelen, maar nu worden de grenzen ver overschreden..."
1949
De amfetamines eisten hun eerste slachtoffers, tijdens een wedstrijd stierf de Italiaanse renner Fabio Aldese.
De Italiaanse wielrenner Alfredo Falzini stierf tijdens de wedstrijd Milano-Rapallo. De autopsie nadien wees uit dat hij simpamine en steanine genomen had.
De Duitse arts Heinz-Adolf Heper (1920-) voetbalde van 1948 tot 1951 bij 1. SC Göttingen 05 in de Duitse Bündesliga. Hij behaalde zijn artsendiploma met de verhandeling ‘Leistungssteigerung durch chemische Hilfsmittel im Sport’, waarin hij zijn eigen ervaring met het in de oorlogstijd bekende stimulans Pervitin beschreef, dat hij als ‘typisch dopingmiddel uit die tijd’ omschreef. Hij nam het zelf maar leverde ook zijn ploegmaats een dosis van tien milligram, waarvan hij als positieve effecten ‘een verhoogde wil om te winnen’ en een ‘sneller bevattingsvermogen' vermeldde. Maar hij noteerde ook ‘vervelende bijwerkingen’, zoals gebrek aan lucht en verhoogde ventilatie. Al bij al diagnosticeerde hij een ‘grote bedreiging voor de sportman.’ Of hij zijn ploegmaats hierover op voorhand had geïnformeerd verzweeg Heper. Hij werd later ook voetbaltrainer en specialiseerde zich in Sportgeneeskunde.
In een TV interview bekende de Italiaanse wielrenner Fausto Coppi (1919-1960) het gebruik van 'la Bomba', omdat er nu eenmaal geen alternatief bestond als je competitief wilde blijven. Met ‘la Bomba’ refereerde hij naar de amfetaminen, die tijdens de tweede Wereldoorlog ontwikkeld werden om de bemanning van militaire vliegtuigen, schepen en duikboten wakker, alert en energiek te houden. Na de oorlog vond men een kant-en-klare markt voor dat product bij de duursporters. Coppi zei ook:
"Op een dag slik ik de verkeerde pil en fiets ik achteruit."
Ook grapte hij voor de camera dat hij de drugs enkel nam als dat absoluut noodzakelijk was. Maar dat was het bijna altijd.