1850 - 1869

1850

De Amerikaanse schilder George Catlin (1796-1872), die zich specialiseerde in het schilderen van Indianen, beschreef een vorm van psychologische doping die de Choctaw Indianen beoefenden bij de voorbereiding van een ritueel balspel.

Vanaf zonsondergang verzamelden ze zich op een speelveld waar ze met oefeningen, gezang en bezweringen de gunst van de goden afsmeekten en dat de ganse nacht lang. Aan dat ritueel namen achthonderd tot duizend mannen deel, begeleid door de vrouwen met trommels en gezang. Iedere dans duurde vijftien minuten, maar werd om het uur herhaald. Bij zonsopgang begon de uiteindelijke wedstrijd die tot zonsondergang zou duren. De Choctaws bleven dus 24 uur ononderbroken wakker en raakten door de rituelen niet vermoeid.

1860

Het eerste vastgestelde dopinggeval werd in 1860 genoteerd toen een wielrenner ether op een suikerklontje sprenkelde.

1865

In 1865 werd tijdens een zwemwedstrijd in de Amsterdamse grachten een dopinggeval genoteerd met een niet nader genoemd prestatiebevorderend middel.

De boksers uit die tijd gebruikten een mengeling van brandy en cocaïne.

1869

De wielrenners maakten geen geheim van hun dopinggebruik, na de wedstrijd Paris-Rouen van 1869 stelde men zich in de pers de vraag welk middel de prestaties het meest effektief verhoogde.



In diezelfde periode werd aan sporters ‘le vin Mariani’ aangeraden. De Parijse apotheker Angelo Mariani (1838-1914) las een artikel van de Italiaanse arts Paolo Mantegazza (1831-1910), die in Peru het cocagebruik van Indianen bestudeerd had. Het bracht hem op de idee om een tonicum te ontwikkelen op basis van Bordeaux wijn en coca extract, dat hij commercialiseerde onder de naam ‘Vin Mariani’.

Het goedje werd een enorm succes, in zoverre dat Paus Leo XIII (1810-1903) Mariani als teken van officiële erkenning een gouden medaille overhandigde.

Daarop startte Mariani de grootste reclamecampagne uit de 19de eeuw en werd hij een van de sleutelfiguren uit de Belle Epoque. In het boek 'Album Mariani' publiceerde hij brieven waarin beroemde gebruikers hun dankbaarheid betoonden. Hij bouwde een fabriek met laboratorium in Neuilly-sur-Seine, iets later volgde een vestiging in de Verenigde Staten. Een deel van zijn rijkdom gebruikte hij om kunstenaars te ondersteunen. Hij stierf op 75-jarige leeftijd en ligt begraven op het beroemde Parijse kerkhof 'Père Lachaise'.