1 - 1799

50

Plinius de Oudere (24-79) vermeldde dat hardlopers afkooksels van de plant Paardenstaart gebruikten om tijdens lange afstandswedstrijden hun milt te doen krimpen, waardoor ze drop-outs konden voorkomen. Sommigen lieten hun milt zelfs operatief verwijderen.

160

De Grieks-Romeinse arts Claudius Galenus (131- 216) verrmeldde in zijn geschriften dat Griekse en Romeinse atleten prestatiebevorderende middelen namen.

200

De Griekse sofist Flavius Philostratos (170-249) rapporteerde het gebruik van prestatiebevorderende middelen bij sporters.

1060

De Perzische strijder Hassan-i-Sabbah (1034-1124) verdeelde cannabis onder zijn manschappen omwille van de euforische en stimulerende eigenschappen.

1450

Bretoense worstelaars kwamen overeen om geen producten te gebruiken die de prestaties konden bevorderen.

1500

Tot de zestiende eeuw beperkte doping zich tot het gebruik van natuurlijke middelen, maar langzaam maar zeker kwamen chemische middelen beschikbaar, zoals cafeïne bevattende medicamenten.

1588

De Italiaanse anatoom Carlo Ruini (1530-1598), die beroemd werd door zijn anatomische platen en dissecties van paarden, maakte melding van mengsels en extracten die aan paarden werden toegediend om hen minder flegmatiek te maken.

1666

De Engelse bewindvoerders zagen zich in 1666 voor het eerst in de geschiedenis genoodzaakt om het dopinggebruik bij paarden te verbieden.

1790

In Cambridge werden enkele mannen ter dood veroordeeld en opgehangen omdat ze paarden met arsenicum hadden gedopeerd. In die periode werden ook honden gedrogeerd.