1955 - 1959

1955

In Italië werden de eerste dopingcontroles uitgevoerd, maar het was wachten op de eerste sterfgevallen voor men krachtdadig werk maakte van een serieuze verandering.

Na de tweede Wereldoorlog speelde het wielrennen steeds meer een centrale rol in het explosieve gebruik van stimulerende middelen. Wielerwedstrijden uit die tijd werden als 'broeinesten van doping’ omschreven. Na een wegwedstrijd in 1955 reageerden vijf van de 25 afgenomen urinestalen positief op stimulerende middelen.

Tijdens de oorlog van Vietnam, die van november 1955 tot april 1975 duurde, vochten de Amerikaanse marines onder invloed van amfetamines en cannabis.

Tijdens de 100km tijdrit op de weg op het WK wielrennen stuikte het volledige DDR-kwartet plots in elkaar. Er waren grote vermoedens dat ze zich gedopeerd hadden, maar dat kon niet bewezen worden.

In 1955 verklaarde de Britse Olympisch kampioene zevenkamp Mary Peters (1939-):

"Een Amerikaans medisch team wilde een uitgebreid onderzoek starten naar de effecten van steroïden op gewichtheffers en werpers, maar stelde vast dat slechts enkelen ze niet namen, zodat de onderzoekers geen vergelijking konden maken.”

Het gebruik van steroïden verspreidde zich zeer vlug naar andere sporten. Paul Lowe (1936-) een voormalige running back van het American football team San Diego Chargers verklaarde in 1970 aan een Californische wetgevende commissie over Drug Abuse:

"De steroïden moesten we 's middags nemen. Een official legde ze op een schotel en beval ons ze te gebruiken. Indien we ze niet namen kregen we een boete."

In de Tour de France van 1955 stuikte Jean Malléjac (1929-2000) plots in mekaar tijdens de beklimming van de Mont Ventoux, wat toegeschreven werd aan dopinggebruik.

Tien kilometer voor de top ging de Fransman tegen het wegdek en raakte hij bewusteloos. Lijkbleek, met schuim op de lippen en met doodszweet op het voorhoofd. Na een kwartier reanimatie kwam Malléjac terug bij, dank zij tourdokter Pierre Dumas (1920-2000), die hem zuurstof en een injectie solukamfer had toegediend. In de ambulance hield hij vol dat hij zonder het te weten gedrogeerd was en dat hij een gerechtelijke procedure zou opstarten. In het ziekenhuis vocht Malléjac uren lang voor z'n leven, de Bretoen kon slechts op het nippertje worden gered. Tot aan zijn dood in september 2000 bleef hij het eigen gebruik ontkennen.

Bij de diezelfde beklimming van de Mont Ventoux zwalpte Ferdi Kübler (1919-2016) over het wegdek. Iedereen verwachtte dat hij ieder moment kon neergaan, maar de Zwitser haalde de eindstreep. Na aankomst brulde hij:

"Het zijn varkens die ons dit aandoen...  Dit nooit meer, nooit meer."

Hij sloot zich op in zijn hotelkamer en als iemand aan de deur durfde kloppen brulde hij onsamenhangende zinnen:

"Ferdi gaat binnenkort exploderen. Ferdi is geladen met dynamiet!"

Voor het eerst in de geschiedenis van de Tour doorzochten commissarissen de kamers van renners en masseurs. Ze schrokken zich een hoedje toen ze daar een arsenaal aan verboden dopingmiddelen vonden: spuiten, pillen, flessen en zakken vol prestatiebevorderende middelen.

Na zijn carrière bekende Kübler dat hij in die bewuste bergrit amfetamines had gebruikt.

1956

In de psychiatrische kliniek van het Italiaanse Montello werd een Italiaanse renner binnengebracht die na amfetaminegebruik volledig verward was.

Tijdens de Olympische Spelen van Melbourne weerklonken beschuldigingen over het gebruik van strychnine

De zwakke werparm van de Amerikaanse hamerslingeraar Hal Conoly (1931-2010) werd met spierversterkende preparaten behandeld. Op drie maanden tijd won hij tien kilo aan lichaamsgewicht.

Op de Olympische Spelen van 1956 tilde de Russische gewichtheffer Arkady Vorobyov (1924-2012) twee keer het eigen lichaamsgewicht boven het hoofd, waarmee hij goud won en de Amerikaanse topfavorieten vernederde. Vorobyov was ook een opmerkelijk wetenschapper die aan het Instituut Lucht- en Ruimtevaart van Moskou de graad van Doctor in de Medische Wetenschappen haalde, waarmee meteen verklaard is waarom hij onderlegd was in het gebruik van testosteron.

Na de veertiende etappe van de Tour de France stortte de hele Belgische ploeg mysterieus in. Officieel toegeschreven aan het eten van 'slechte vis', een excuus dat ook in 1962 en 1991 veelvuldig gebruikt werd. Drie gewonnen ritten voor Fred Debruyne (1930-1994) en de bergrit Grenoble- St-Etienne voor heersend wereldkampioen Stan Ockers (1920-1956).

1957

Tijdens een TV interview meldde dokter Herbert Berger (1932-2003), de voorzitter van de New York Medical Society, dat men er rekening moest mee houden dat heel wat atleten amfetamines gebruikten voor het verbeteren van hun prestaties. De sportwereld ontkende deze beschuldiging met klem. Maar naarmate de tijd verstreek kreeg Berger gelijk. Een voormalige basketcoach van de high school in Ashland, Ohio verklaarde dat hij aan zijn beste spelers jarenlang Dexedrine tabletten had gegeven en dat die pillen in heel wat Amerikaanse hogescholen en middelbare scholen gebruikt werden. De coach werd tot aftreden gedwongen toen een van zijn spelers een zenuwinzinking kreeg.

In 1957 verpulverde de Russische Marina Itkina (1932-) tweemaal het wereldrecord van de 400m en kroonde ze zich in Bern tot Europees kampioen op de 200m. Geruchten wilden dat ze toen als eerste vrouw anabole steroïden had gebruikt.

Meer dan waarschijnlijk drogeerden ook de Tourwinnaars van 1956, 1958, 1959 en 1960 zich met amfetaminen. Jacques Anquetil (1934-1987), winnaar in 1957, 1961, 1962, 1963 en 1964 gaf openlijk toe dat hij amfetamines slikte en zag geen enkele reden waarom hij zich als professional niet mocht voorbereiden zoals het hem paste. Hij stelde dat men de Tour onmogelijk zonder chemische hulp kon uitrijden.

1958

Een studie in de Italiaanse hoogste voetbalcompetitie van de Italiaanse sportarts en voormalige calciospeler Gerardo Ottani (1909-1993) bracht aan het licht dat 27% van de spelers amfetamines slikte, 62% analeptica en 68% anabolica. Bovendien zou 94% van de clubs hierbij betrokken zijn.

De Amerikaan Bill Pearl (1930-), die het tot Mister Universe schopte, was een van de eerste bodybuilders die experimenteerde met de nieuwe anabole steroïde van het farmaceutisch bedrijf Searle. Hij deed een 12-weekse cyclus met 30 mg Nilevar waardoor zijn lichaamsgewicht met vijftien kilo steeg. 

Na zijn sportieve carrière bekende de Fransman Roger Rivière (1936-1976) dat hij in 1958 tijdens zijn geslaagde poging om het werelduurrecord te breken amfetamines en solukamfer had gebruikt.

1959

Geruchten willen dat het gebruik van anabole steroïden in de middelbare school begon, toen een Texaanse arts in 1959 het hele seizoen Dianabol toediende hebben aan een high school football team. Uit het clandestiene onderzoek bleek ook dat de arts hiervoor samenwerkte met een farmaceutisch bedrijf.

De Franse vereniging van lichamelijke opvoeding vormde in 1959 de eerste anti-doping commissie en zette die ISMF aan om internationaal te handelen.

De Belgische renner Pierre Becu stierf na het Belgisch kampioenschap voor liefhebbers. De autopsie toonde het gebruik van amfetamines aan en van nog andere verboden producten.

De Duitser Jürgen Bliesener, student sportwetenschappen aan de Sporthochschule Köln, interviewde voor zijn eindwerk voormalige en aktieve wielrenners met de vraag waarmee ze zich dopeerden. Het resultaat was enorm: coramine, cardiazol, strychnine, arseen, sympatol, pervitine, efedrine, adrenaline, testosteron en indien mogelijk ook anabolica, morfine en cocaïne. De reactie van de Duitse wielerbond was dat de sportwetenschapper zeer goed geïnformeerd was, maar dat ze er niets konden aan doen.

Uit de Verenigde Staten verschenen de eerste berichten dat sommige gebruikers zich met de inhoud van Benzedrine-inhalators inspoten, waardoor die inhalators van de markt werden genomen. Er werden ook de eerste gevallen van illegaal geproduceerde amfetamines gemeld.

De Spanjaard Andrès Gimeno (1937-) was de eerste tennisser die toegaf dat hij een massaal aantal injecties testosteron had gekregen. Voor de DavisCup-wedstrijd tegen Groot-Brittannië had men hem een inspuiting gegeven waardoor de Spanjaard zo fris als een hoentje zijn tegenstrever Billy Knight (1935-) versloeg na een marathonwedstrijd van 148 minuten en daarmee aan Spanje de 3-2 eindzege gaf.

De Amerikaanse arts John Ziegler (1920-1983) ontwikkelde de anabole steroïde Methandrostenolone (Dianabol, dbol), die in 1958 door Ciba in de Verenigde Staten gecommercialiseerd werd. In 1959 diende hij het product voor het eerst toe aan de Amerikaanse kampioen gewichtheffen Bill March (1937-). Het middel werd door de Food and Drug Administration (FDA) verboden. Later keerde Ziegler zich tegen het gebruik ervan:

"Het is al erg genoeg om met drugsverslaafden om te gaan, maar nu plaatsen gezonde sporters zich in dezelfde categorie. Het is een schande. Wie doet er nu voor de lol aan sport?"

Ziegler had een hartziekte, die toegeschreven werd aan zijn persoonlijke experimenten met steroïden. In 1983 stierf hij aan hartfalen.

In juli 1959, net voor de start van de Tour de France, nam de Franse douane bij een onderzoek ampullen amfetamine in beslag bij de Luxemburgse renner Charly Gaul (1932-2005). Gaul was zowel in de Tour van 1955 als die van 1958 al eens betrapt op het gebruik van amfetamines bij de beklimming van de Mont Ventoux.