1996 - Atlanta

Atlanta 1996 

Heel wat ophef bij de toekenning van deze 'Centennial Games' aan Atlanta. Velen vonden dat de Olympiade 1996, exact 100 jaar na de eerste moderne Spelen in bakermat Athene moest doorgaan. Het grote geld van de in Atlanta gevestigde frisdrankengigant Coca Cola gaf echter de doorslag in de laatste kiesronde. De Amerikanen wonnen het pleit met 51 stemmen tegen 35.

De uitleg nadien was dat Athene onvoldoende tijd zou hebben om zijn infrastructuur aan nieuwe Spelen te kunnen aanpassen, later bleek dat enkele IOC-leden omgekocht waren, al werd dit nooit officieel bevestigd.

Tijdens en na de Spelen stelde men vast dat het organisatiecomité van Atlanta flink overdreven en zelfs gelogen had over het transport, de hitte en de vochtigheidsgraad in augustus, maar vooral over de hoge misdaadcijfers. Daarom werden de Spelen van Atlanta dan ook niet als een succes beschouwd. Het vervoer tussen de verschillende olympische locaties zat door de ellenlange files soms volledig klem.

Er waren ook veel te weinig artsen aanwezig. De meeste Amerikaanse artsen durfden niet voor het welzijn van de deelnemers instaan, uit schrik voor peperdure rechtszaken. Bovendien was het gros van het hulppersoneel totaal ongeschoold. De afkorting ACOG, die stond voor ‘Atlanta Committee for the Olympic Games’ werd dan ook vlug omgedoopt naar het sarcastische ‘Atlanta Can't Organize Games’.

Voor het eerst beëindigde voorzitter Juan Antonio Samaranch (1920-2010) zijn toespraak niet met de klassieker:

"Dit waren de beste Spelen ooit.” maar wel met een droog: “Well done Atlanta.”

Financieel waren de Spelen wel een succes, onder meer te danken aan de forse bijdragen van hoofdsponsor Coca Cola, waardoor ze dan weer als 'te commercieel' bestempeld werden. Het IOC van zijn kant cashte 21,6 miljoen Dollar van de deelnemende landen, gezien per land maar zes atleten en twee officials gratis mochten deelnemen.

10.320 sporters uit alle 197 bij het IOC aangesloten landen, een nieuw record.


 
Het meest emotionele ogenblik van de openingsplechtigheid was het aansteken van de Olympische vlam door Muhammad Ali (1942-2016). De bokslegende, die goud haalde op de Spelen van 1960, was zwaar getekend door de ziekte van Parkinson, waardoor hij het vuur schuddend, maar met een stralend gezicht aanstak.

Door het tijdverschil ook onmogelijke uitzenduren. Gezien iedereen alles live wilde meemaken, waren sommige finales pas om half zes ’s morgens in Europa te zien.

Aanslag

Ook nu weer een drama, op 27 juli ontplofte een bom in het Olympisch dorp tijdens een concert, waarbij twee doden vielen en 111 gewonden.

Eén van de slachtoffers was Alice Hawthorne (1952-1996) en de Turkse cameraman Melih Uzunyol (1956-1996) stierf aan een hartaanval tijdens zijn overbrenging naar het hospitaal. Ondanks de dramatische gevolgen van deze aanslag besliste het Olympisch Comité, net zoals in 1972 in München, om de Spelen gewoon te laten doorgaan: “the show must go on.”

Op 31 mei 2003 werd Eric Rudolph (1966-) gearresteerd. De Amerikaan bekende naast die van de Spelen ook nog vele andere aanslagen die hij tussen 1996 en 1998 gepleegd had. Zo plaatste hij bommen in een abortuskliniek van Sandy Spring, een voorstad van Atlanta, in de lesbische bar ‘Otherside Lounge’ in Atlanta en in een abortuskliniek in Birmingham, Alabama. Bij die laatste aanslag stierf veiligheidsagent Robert Sanderson (1963-1996) en werd verpleegster Emily Lyons (1956-) ernstig verwond. Na zijn arrestatie vond de politie 113 kg dynamiet die Rudolph in de bossen van Noord Carolina verstopt had. Dank zij zijn bekentenis en door mee te werken aan het onderzoek ontliep hij de doodstraf, hij werd tot negenmaal levenslang veroordeeld.

Voor het eerst

De Amerikaanse vrouwen wonnen de allereerste voetbalfinale tegen China met 2-1, de Amerikaanse softball dames haalden met 3-1 eveneens goud tegen de Chinezen.

De van Duitse origine Claudia Poll (1972-) was de eerste zwemster die goud won voor Costa Rica. In de 200m vrije slag versloeg ze haar Duitse rivalen Franzi van Almsick (1978-) en Dagmar Hase (1969-). Vier jaar later in Sydney was ze goed voor brons op de 200 en 400m vrije slag. In 2002 werd ze door de FINA vier jaar geschorst wegens doping met anabole steroïden. Later werd die straf naar twee jaar verminderd, waardoor ze in 2006 de 200 en 400m vrije slag kon winnen op de Centraal-Amerikaanse Spelen. Haar zuster Silvia Poll (1970) won op de Spelen van 1988 verrassend zilver in de 200m vrije slag.

Voor het eerst mochten ook professionals aan het wielrennen deelnemen. De tijdrit werd door de Spaanse vijfvoudige Tourwinnaar Miguel Induráin.(1964-) gewonnen, de wegrit door de Zwitser Pascal Richard (1964-). Twaalf jaar later onthulde de Zwitserse ploegarts dat Richard dat goud met verboden middelen gewonnen had.

De Brit Steve Redgrave (1962-) won de dubbel skiff, waarmee hij de eerste roeier was die goud won op vier verschillende Spelen. In 2000 voegde hij daar nog een vijfde aan toe. Bovendien won hij nog eens negen wereldtitels.

Lee Lai Shan (1970-) won het windsurfen en was daarmee de enige atlete ooit die voor Hong Kong goud won. In 1993, 1997 en 2001 werd ze wereldkampioene en kreeg ze de nickname 'Hong Kong Star'.

Naim Suleymanoglu (1967-2017) haalde als eerste gewichtheffer drie keer goud op rij. De in Bulgarije geboren Turk won ook zeven wereldtitels, werd zes keer Europees kampioen en verbeterde 46 wereldrecords. Amper 1m50 groot, was hij één van de vier gewichtheffers die erin slaagde om zijn drievoudig lichaamsgewicht te tillen, het leverde hem de bijnaam 'The Pocket Hercules' op. Oorspronkelijk kwam hij uit voor Bulgarije en daardoor miste hij de geboycotte Spelen van 1984. Omdat het communistisch regime de Turkse minderheid in het land verplichtte om Bulgaarse namen aan te nemen, was hij in die tijd gekend als Naum Shalamanov. Tijdens het WK van 1986 in Melbourne koos hij het hazenpad. De Turken vingen hem met open armen op en sindsdien werd hij beroemd onder zijn Turkse naam. De Bulgaren maakten hem het leven echter zuur, ze weigerden zijn nieuwe nationaliteit te erkennen tot de Turkse regering hen 1 miljoen dollar betaalde. In 1988 nam hij voor het eerst als Turk deel aan de Spelen van Seoel. Na het WK van 1989 stopte hij met competitie, hij was amper 22 jaar oud. Datzelfde jaar bij de val van het communistische regime kon zijn familie eindelijk naar Turkije overkomen. De overwinningsdrang haalde het en hij hervatte de competitie, met de Olympische titel van Barcelona als hoogtepunt. Vier jaar later in Atlanta voor de derde maal goud met een nieuw wereldrecord van 335kg. Die overwinning had echter aan een zijden draadje gehangen, want twee dagen voor de finale vloog hij zwaar in de alcohol en werd hij in het olympisch dorp handtastelijk met een Chinese functionaris die hem verbood om op straat te urineren. De ruzie werd vlug bijgelegd. Hij was zo beroemd dat een Turks journalist over hem schreef:

"Als hij op restaurant gaat, vraagt men hem nooit om de rekening te betalen, als hij te snel rijdt wordt hij nooit beboet, integendeel de politie wenst hem een verdere goede dag.”

De Spelen van Sydney 2004 betekenden zijn zwanenzang, hij kreeg het aanvangsgewicht van 145 kg niet getild en mocht daarmee zijn vierde goud vergeten.

De Rus Aleksandr Karelin (1967-) won de finale Grieks-Romeinse stijl bij de super-zwaargewichten en was daarmee de eerste worstelaar die drie keer opeenvolgend goud haalde. Bovendien werd hij negen keer wereldkampioen en twaalf keer Europees kampioen. De Hollywood bonzen boden hem meerdere filmrollen aan die hij ostentatief weigerde. Ook het aanbod van het American Footballteam 'The Dallas Cowboys', legde hij naast zich neer. In 1995 bevorderde Rusland hem tot Generaal-majoor van de financiële politie. In 1999 werd hij als afgevaardigde van de partij ‘Verenigd Rusland’ verkozen voor de Duma, het Russisch parlement en dat gebeurde nadien nog tweemaal. In mei 2002 verdedigde hij met succes zijn doctoraat aan de Academie voor Lichaamscultuur van Sint-Petersburg.

Nigeria werd het eerste Afrikaanse land dat goud won in het voetbaltornooi, in de finale moest Argentinië er met 3-2 aan geloven. In de Nigeriaanse ploeg heel wat grote namen als Daniel Amokachi (1972-), tussen 1990 en 1995 goalgetter van Club Brugge, daarna getransfereerd naar het Engelse Everton en in 1997 verkast naar het Turkse Besiktas. Emmanuel Amuneke (1970-) kwam uit voor Sporting Lissabon en F.C. Barcelona. Tijjani Babangida (1973-) vond zijn voetbalgeluk in Nederland, achtereenvolgens bij V.V. Venlo, Roda J.C, Vitesse en Ajax en op het einde van zijn carrière bolde hij uit in Turkije, Saudi-Arabië, China en Marokko. Celestine Babayaro (1978-) startte bij Anderlecht, werd gekocht door Chelsea, dat hem acht jaar later doorsluisde naar Newcastle en tenslotte belandde hij bij het Amerikaanse Los Angeles Galaxy, waar hij met David Beckham (1975-) speelde. Victor Ikpeba (1973-) speelde vier seizoenen voor F.C. Luik, daarna vijf jaar bij AS Monaco, dat hem doorverkocht aan Borussia Dortmund. Hij sloot zijn loopbaan af met bij het Spaanse Real Betis, het Libische Al-Ittihad, SC Charleroi en Al-Saad Doha in de Verenigde Arabische Emiraten. Nwankwo Christian Kanu (1976-) was drie jaar lang één van de smaakmakers van Ajax, werd dan overgenomen door Inter Milaan dat hem na drie jaar doorverkocht aan Arsenal. Na drie seizoenen werd hij doorgesluisd naar West Bromich en daarna naar Portsmouth. Garba Lawal (1974-) was zes jaar lang bij Roda J.C, waarna hij een wereldreis begon langs Levski Sofia, het Zweedse Elfsborg, het Portugese Santa Clara, het Griekse Iraklisen het Chinese Changsha Ginde om te eindigen bij twee bescheiden Nigeriaanse elftallen. Kingsley Obiekwu (1974-) speelde verdediger bij het Nederlandse Go Ahead Eagles, waarna hij uitkwam voor Al-Ahli FC uit Dubai en het Egyptische Al-Masry. Uche Okechukwu (1967-) begon bij het Deense Brøndby I.F. en verhuisde toen naar Turkije, eerst negen jaar bij Fenerbahçe en dan twee seizoenen voor Istanbulspor. Augustine 'Jay-Jay' Okocha (1973-) speelde sedert 1992 voor Eintracht Frankfurt, in 1996 maakte hij de overstap naar het Turkse Fenerbahçe, twee jaar later naar Paris Saint-Germain in 2002 Bolton Wanderers, vier jaar later voor het Arabische Al-Ittihad en daarna Hull City. Sunday Oliseh (1974-) ruilde F.C. Luik na vier jaar voor het Italiaanse A.C. Reggiana, dat hem na één seizoen doorverkocht aan F.C. Köln, twee jaar later trok hij voor twee seizoenen naar Ajax, dan één jaartje Juventus Turijn, vijf jaar Duitsland met Bochum en Borussia Dortmund om in 2005 in Genk te belanden waar hij het één seizoen volhield. Wilson Oruma (1976-) startte zijn internationale loopbaan bij het Franse R.C. Lens, na vier jaar verhuisde hij voor een seizoen naar Nancy, dat hem één jaartje uitleende aan het Turkse Samsunspor, daarna één seizoen Nimes Olympique, twee seizoenen bij het Zwitserse Servette FC Genève, drie jaar bij het Franse F.C. Sochaux, evenveel seizoenen bij concurrent Olympique Marseille, één seizoen bij de Franse derdeklasser E.A. GuinGamp en tenslotte het Griekse A.O. Kavala. Taribo West (1974-) tenslotte speelde vier jaar bij Auxerre, daarna twee seizoenen Inter Milaan, telkens één jaartje A.C. Milaan, Derby County en 1. F.C. Kaiserslautern, vervolgens twee seizoenen bij Partizan Belgrado en telkens één jaartje voor Al-Arabi in Qatar en het Engelse Plymouth Argyle FC. Hij beëindigde zijn loopbaan bij het Iraanse Paykan F.C.

De Oostenrijkse zeiler Hubert Raudaschl (1942-) nam als eerste die aan negen Olympische Spelen deel.

Geen herhaling

De Canadees Donavan Bailey (1967-) won de 100m in de nieuwe wereldrecordtijd van 9.84, voor de Namibiër Frankie Frederickx (1967-) die 9.89 neerzette en Ato Boldon (1973-) uit Trinidad-Tobago die 9.90 afklokte. Schitterende tijden en geen enkele Amerikaan op het podium in eigen land. Bailey, een Jamaïcaan die zich tot Canadees liet naturaliseren, was oorspronkelijk basketter. Hij startte met atletiek toen hij 24 was en nam die sport pas drie jaar later 'au sérieux'. Voor de Canadezen was die overwinning het eerherstel voor de schande die Ben Johnson (1961-) hen had aangedaan. Het jaar nadien in Toronto kruiste Bailey de degens met Michael Johnson (1967-), die in Atlanta de 200 en 400m had gewonnen. Een race om uit te maken wie nu de snelste atleet aller tijden was, maar ook een ongewone bedoening. Niet alleen viel er twee miljoen dollar te rapen, maar de afstand ging over de ongebruikelijke 150 meter. Bailey won nadat Johnson na 100 meter opgafe wegens een quadriceps kwetsuur. In 2000 bleef Bailey aan de kant voor de Spelen van Sydney door een longontsteking, het jaar nadien hield hij de sport voor bekeken. Oorspronkelijk was hij een succesvol effectenmakelaar, maar daarna stichtte hij het eigen bedrijf DBX Sport Management, dat atleten bijstond.

Canada won met vier niet-Canadezen

De Canadese aflossingsploeg 4 x 100m versloeg verrassend de topfavorieten uit de Verenigde Staten. Speciaal aan deze winst was dat geen van de vier in Canada geboren was, Donavan Bailey (1967-) en Robert Esmie (1972- kwamen uit Jamaïca, Bruny Surin (1967-) uit Haïti en Glenray Gilbert (1968-) uit Trinidad.

Russische won voor Zweden

Ludmila Narozhilenko (1964-) won goud voor Zweden op de 100m horden. De twee vorige Olympiades liep ze hetzelfde nummer nog voor Rusland, maar inmiddels was ze met de Zweed Johan Engquist gehuwd en net voor de Spelen kreeg ze de Zweedse nationaliteit.

Britse won voor Italië

Fiona May (1969-) won zilver voor Italië in het verspringen en zou dat vier jaar later in Sydney nog eens overdoen. De twee Spelen voordien kwam ze uit voor Groot-Brittannië, maar door haar huwelijk met een Italiaan switchte ze ook van nationaliteit.

Gekwetst? En dan?

Amerikanen koesteren hun atleten, zeker als ze ook nog eens ontroerende prestaties neerzetten. En dat deed turnster Kerri Strug (1977-), die alle harten veroverde nadat ze ondanks een enkelblessure het goud in de landenwedstrijd veilig stelde voor de Yankees. Het legde haar geen windeieren, President Bill Clinton (1946-) ontving haar op het Witte Huis, ze trad op in ontelbare talkshows, verscheen op de cover van het Amerikaanse magazine Sports Illustrated, werd met de andere leden van de ploeg op een doos 'Wheaties cereals' afgedrukt en was één van de acteurs in de Ice Capades’ en ‘Disney’s World on Ice’. Na de Spelen ging ze niet mee op tournee met het team, maar koos ze voor haar studies. Ze studeerde aan de Stanford University af als sociologe en begon als leraar aan de Tom Matsumoto Elementary School in San Jose, Californië. Ze publiceerde een kinderboek en een autobiografie en trad op in een turnshow samen met de voormalige Olympisch kampioenen Bart Conner (1958-), Nadia Comaneci (1961-) en Jair Lynch (1971-). In 2003 verhuisde ze naar Washington, DC voor een job bij het Ministerie van Financiën. Tijdens de Spelen van 2004 in Athene werkte ze voor Yahoo als correspondente artistieke gymnastiek. In 2005 werd ze staflid op het Ministerie van Justitie. In 2008 verscheen ze in een TV commercial van restaurantketen Zaxby en werd haar historische sprong van 1996 in een commercial gebruikt voor de ‘Go World’ campagne, waarin acteur Morgan Freeman (1937-) de teksten voorlas. In april 2010 huwde ze in de Skyline Country Club van Tucson, Arizona met advocaat Robert Fischer. Als sport liep ze later marathons.

Ondanks een gebroken nek toch nog goud in het worstelen vrije stijl voor zwaargewicht Kurt Angle (1968-). De Amerikaan werd na de Spelen professioneel worstelaar bij het vernieuwde Extreme Championship Wrestling, bij ons beter bekend als catch. In 2007 publiceerde het gerenommeerde Sports Illustrated dat de naam van Angle voorkwam in de database van een fitnesscentrum uit Florida als verdeler van prestatiebevorderende middelen trenbolone en nadrolone. Datzelfde jaar werd hij gearresteerd wegens rijden onder invloed en in 2011 werd hij opnieuw aangehouden omdat hij dronken een moto bestuurde. Hiervoor vloog hij tien dagen achter de tralies en moest hij een boete van 475 Dollar ophoesten. Hij trad op in enkele films, die echter weinig succes kenden.

De meest succesvolle atleten

In een spannende finale won Carl Lewis (1961-) het verspringen met 8m50, meteen zijn negende gouden medaille. De Jamaïcaan James Beckford (1975-) haalde zilver met 8m29 en de andere Amerikaan Joe Greene (1967-) het brons met 8m24.

De Duitse kajakster Birgit Schmidt (1962-) won haar vijfde gouden medaille, zestien jaar na de eerste.

Uitzonderlijk knappe prestaties van Michael Johnson (1967-), die zowel de 200 als de 400 m won, de eerste dubbel ooit in deze disciplines. In de 200m liep de Amerikaan met 19.32 een onmogelijk gewaand wereldrecord. Net als in de finale van de 100m haalde de Namibiër Frankie Frederickx (1967-) zilver met 19.68 en Ato Boldon (1973-) uit Trinidad won het brons in 19.80. Op de 400m finishte Johnson na 43.49, een volle seconde sneller dan de Brit Roger Black (1966-) en de verrassende Oegandees Davis Kamoga (1968-). Vier jaar later op de Spelen van Sydney won Johnson de 400m opnieuw, eigenaardig genoeg in een matige 43.84. Tijdens de WK van 1999 schroefde hij het wereldrecord van de 400m naar 43.18. In totaal won hij vijf Olympische gouden medailles en was hij liefst negen keer wereldkampioen. Tijdens de Spelen van Sydney was hij de beste op de 400m en de 4 x 400m. Daarna stopte hij met atletiek en werd hij een gevierd TV-commentator. Johnson liep de 400m tweeëntwintig keer onder de 44 seconden en de 200m zeventien keer vlugger dan 20 seconden.

De vijfde Spelen voor Merlene Ottey (1960-), maar ook dit keer geen goud. Zowel op de 100 als de 200m haalde de Jamaicaanse zilver. Ook nadien won ze nooit Olympisch goud, wel 34 medailles op grote internationale meetings, waarvan veertien op een WK. Het leverde haar de nickname 'Queen of the Track' op. Nadat ze in 1998 in Lubljana ging wonen om er dagelijks met coach Srdjan Djordjevic te kunnen trainen liet ze zich in 2002 tot Sloveense nationaliseren. In 2004 vertegenwoordigde ze haar nieuwe heimat op de Spelen van Athene, maar op 44-jarige leeftijd geraakte ze niet door de halve finales van de 100 en de 200m. In dat laatste nummer, haar 52ste Olympische wedstrijd, kwetste ze zich meteen na de start.

Ondanks haar nationaliteitsverandering bleef ze de trots van Jamaica, want in 2006 onthulde de premier van dat land een twee meter hoog standbeeld met haar beeltenis in het Indepence Park van hoofdstad Kingston. In 1984 trouwde ze met de hordeloper Nat Page (1960-), maar dat huwelijk was geen lang leven beschoren. Aan de University of Nebraska haalde ze haar bachelordiploma in Kunst.

Net als de Amerikaan Johnson twintig minuten later won de Franse Marie-Jose Perec (1968-) de 200 en de 400m. In 1991 was ze voor het eerst wereldkampioen geworden op de 400m en het jaar nadien in Barcelona veroverde ze de Olympische titel in dat nummer. Daarmee herhaalde ze de prestatie van landgenote Colette Besson (1946-2005) die het nummer in 1968 op de Spelen van Mexico had gewonnen. Tijdens het WK van 1995 in Göteborg verdedigde Perec haar wereldtitel met succes, het jaar voordien was ze in Helsinki ook Europees kampioen geworden. In Sydney was ze dus de topfavoriete voor het goud, maar daarvoor moest ze de lokale heldin Cathy Freeman (1973-) kloppen. Zo ver kwam het niet, de Franse keerde vervroegd huiswaarts omdat ze zich door de pers belasterd en vervolgd voelde.

Turner Alexei Nemow (1967-) haalde de meeste medailles, de Rus won tweemaal goud, een keer zilver en driemaal brons. Door een schouderoperatie uit 1997 kon hij niet meer zonder pijn aan de ringen turnen, maar in 2000 verbaasde hij vriend en tegenstander op de Spelen van Sydney met zes nieuwe medailles.

Beach Volley was één van de nieuwigheden op de Spelen van Atlanta. De Amerikaan Karch Kiraly (1960-) won het goud met ploegmaat Kent Steffes (1968-), dat eremetaal had Kiraly op de twee vorige Olympiades ook al gehaald in het ‘normale’ volleybal. Tussen 1991 en 1996 was het duo Karch/Kent onklopbaar, de 76 gewonnen tornooien bewijzen het overvloedig. In 1997 gingen ze echter uit elkaar, een oneerlijke verdeling van de prijzenpot bleek de hoofdreden te zijn, maar beiden bleven actief in het beachvolleybal. In 2007 op het einde van zijn carrière kon Kiraly 148 overwinningen voorleggen als prof en een prijzenpot van 3,1 miljoen Dollar. Steffes stopte in 1999 nadat hij 110 overwinningen had behaald en 2,5 miljoen Dollar aan prijzengeld totaliseerde.

Duitsers superieur in paardensport

Ulrich Kirchhoff (1967-) won het springconcours met zijn paard Jus de Pommes (1986-1996), dat tijdens de terugreis uit Atlanta overleed aan kolieken.

Daarna haalde hij met zijn maats Lars Nieberg (1963-) op For Pleasure (1986-), Franke Sloothaak (1958-) op Joli Coeur (1978-2003) en Ludger Beerbaum (1963-) op Ratina Z (1982-2010) ook goud in het landenklassement.



Met haar paard Gigolo (1983-) won Isabell Werth (1969-) het individuele dressuurnummer, maar ze haalde met Klaus Balkenhol (1939-) op Goldstern (1986-2003), Martin Schaudt (1958-) op Durgo 2 en Monica Theodorescu (1963-) op Grunox (1981-) hetzelfde eremetaal in het ploegenklassement. In totaal veroverde ze vier keer Olympisch goud en twaalf Europese en zes wereldtitels.

Dreamteam 2 ?

Met groot machtsvertoon won het Amerikaanse Dream Team II opnieuw goud, al was het niet meer dat ongelooflijke vijftal van vier jaar voordien. Dit keer zonder Michael Jordan (1963-), die zijn tijd liever aan golf spendeerde. De beelden van Charles Barkley die op het liedje YMCA van de Village People danste, gingen de wereld rond. De Amerikaanse coach Chuck Daly (1930-2009) deed beroep op Charles Barkley (1963-; Philadelphia 76ers, Phoenix Suns, Houston Rockets; 1m98), Anfernee Hardaway (1971-; Orlando Magic, Phoenix Suns, New York Knicks, Mimi Heat; 2m01), Grant Hill (1972-, Detroit Pistons, Orlando Magic, Phoenix Suns; 2m03), Hakeem Olajuwon (1963-; Houston Rockets, Toronto Raptors; 2m13), Karl Malone (1963-; Utah Jazz, Los Angeles Lakers; 2m09), Reggie Miller (1965-; Indiana Pacers; 2m01), Shaquille O'Neal (1972-; Orlando Magic, Los Angeles Lakers, Miami Heat, Phoenix Suns, Cleveland Cavaliers, Boston Celtics; 2m16), Gary Payton (1968-; Seattle Supersonics, Milwaukee Bucks, Los Angeles Lakers, Boston Celtics, Miami Heat; 1m93), Scottie Pippen (1965-; Chicago Bulls, Houston Rockets, Portland Trail Blazers; 2m03), Mitch Richmond (1965-; Golden State Warriors, Sacramento Kings, Washington Wizards, Los Angeles Lakers; 1m96), David Robinson (1965-; San Antonio Spurs; 2m16) en John Stockton (1962-; Utah Jazz; 1m85). In de voorronde kreeg Argentinië 96-68 om de oren, Angola 54-87, Litouwen 82-104, China 133-70 en Kroatië 71-102. In de kwartfinale werd Brazilië met 98-75 wandelen gestuurd, in de halve finale kreeg Australië er met 101-73 van langs, terwijl Joegoslavië in de finale het onderspit dolf met 69-95.

Nieuwe medaille voor Ali

Het Amerikaanse basketteam overhandigde Muhammad Ali (1942-2016) een nieuwe gouden medaille omdat hij de originele die hij in 1960 gewonnen had, was kwijtgespeeld. De toenmalige Cassius Clay had het kleinood in de Ohio River gekieperd, omdat men hem in Ohio de toegang aan een 'whites only' restaurant had geweigerd.

Doping

De Olympische Spelen van Atlanta werden door verschillende atleten gekscherend de 'Growth Hormone Games' genoemd. 

Wielrenster Rita Razmaite (1967-) uit Litouwen testte positief op Bromantan. Samen met haar Russische coach en haar Wit-Russische arts werd ze door het Internationaal Olympisch Comité geschorst. Die schorsing werd nadien herroepen omdat het product pas op 5 juli van dat jaar op de lijst van verboden producten werd gezet.

De Noorse kanovaarder Peter Ribe (1966-) werd net voor de Olympische Spelen op dopinggebruik betrapt, waarop hij huiswaarts moest met een schorsing van drie maanden bovenop.

De Canadese ruiter Eric Lamaze (1968-) werd net voor de Olympische Spelen vier jaar geschorst wegens cocaïne gebruik. Vier jaar later kwalificeerde hij zich voor de Spelen van Sydney, maar daar viel hij bij een dopingtest opnieuw door de mand, waarop hij zelfmoord trachtte te plegen. En toch kwam het nog goed met hem, want in Beijing 2008 haalde hij zilver met het team en individueel zowaar goud.

Net als vier jaar voordien won de Cubaanse judoka Estela Rodríguez Villanueva (1967-) het zilver bij de halfzwaar gewichten. Nadien testte ze positief op het verboden diureticum Lasix, maar eigenaardig genoeg mocht ze het kleinood bewaren en kreeg ze slechts een vermaning.

Nadat de Russische worstelaar Zafar Guliyev (1972-) bij de papiergewichten driemaal op rij het EK Grieks-Romeinse stijl won, veroverde hij brons op de Olympisch Spelen van 1996. De dopingcontrole achteraf was echter positief voor het stimulerende middel Bromantan, dat het gebruik van EPO maskeerde. Russisch protest tegen die diskwalificatie omdat er in het labo fouten waren gemaakt zorgde ervoor dat hij het brons mocht houden. Samen met hem werden nog vijf andere ‘Bromatan zondaars’ vrijgesproken, al bleven allen op de dopinglijst van het IOC staan. Nadien werd dit alles herroepen omdat het product pas op 5 juli van dat jaar op de lijst van verbonden producten werd gezet.

De Ierse zwemster Michelle Smith (1969-) won vier keer goud, maar moest later haar medailles inleveren omdat ze haar urinestalen gemanipuleerd had.

Nina Zjivanevskaja (1977-) werd eveneens betrapt op het gebruik van Bromantan. De Russische rugslagzwemster werd onmiddellijk geschorst. Die schorsing werd nadien herroepen omdat het product pas op 5 juli van dat jaar op de lijst van verboden producten werd gezet. Ze leerde nadien en Spanjaard kennen, waarmee ze huwde. Vanaf 1999 zwom de voormalige Europese jeugdkampioene dan ook voor Spanje.

De Russische zwemmer Andrey Korneyev (1974-) won brons op de 200m schoolslag, maar uit zijn plasje achteraf bleek dat hij bromantan had gebruikt. Hij werd niet geschorst omdat het product pas op 5 juli van dat jaar op de lijst van verboden producten werd gezet.

De Russische atlete Marina Trandenkova (1967-) eindigde vijfde in de finale van de 100m maar leverde nadien een positieve plas af op bromantan. Zij werd niet geschorst omdat het product pas op 5 juli van dat jaar op de lijst van verbonden producten werd gezet.

De Ierse 5.000m loopster Marie McMahon (1975-) had voor haar verkoudheid een OTC product gebruikt waarin fenylpropenolamine zat. Ze kreeg omwille van die verzachtende omstandigheden enkel een waarschuwing. 

Broederstrijd

Een broederstrijd bij de middelgewichten in de tweede ronde van het worstelen vrije stijl. Eigenaardig genoeg kwamen de broers uit voor een ander land. Elmadi Zhabrailov (1965-) uit Kazakstan versloeg Gusman Jabrailov (1962-) uit Moldavië met 10-8. Beiden wilden niet voor Rusland aantreden, omdat dat land hun geboortenatie was binnengevallen.

Manvrouw werd vrouw

Edinanci Fernandes da Silva (1976-) werd zowel met mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen geboren. Midden de jaren ’90 liet de Braziliaanse zich tot vrouw opereren, waardoor ze volgens de reglementen van het IOC aan de Spelen mocht deelnemen. Dat deed ze in 1996, 2000 en 2004, zonder ooit het podium te halen.

Volhoudster


Sirivanh Ketavong (1970-) uit Laos had 3 uur 25 minuten en 16 seconden nodig om de marathon af te haspelen. Ze finishte één uur na de Ethiopische winnares Fatuma Roba (1973-). Vier jaar later in Sydney deed ze er zelfs 3 uur 34 minuten en 27 seconden over, het volle stadion onthaalde haar echter op een staande ovatie.

Pech

Jackie Joyner-Kersee (1962-), de Amerikaanse koningin van de zevenkamp, wilde haar sportcarrière op schitterende wijze afscheid afsluiten in eigen land. Na tien jaar topsport had ze dat ook verdiend, maar een oude blessure strooide roet in het eten. In de finale van de zevenkamp haalde ze nog net de finish van de 100m horden, maar toen was ze er aan voor de moeite. Opgave was het logisch gevolg, het brons van het verspringen was een magere troost. Ze trad aan op vier Olympische Spelen, waar ze driemaal goud won, een keer zilver en tweemaal brons. Bovendien haalde ze twee wereldtitels, zowel in het verspringen, als op de zevenkamp.

In 1986 trouwde ze met coach Bob Kersee, die haar tijdens een baseballwedstrijd ten huwelijk vroeg. Kersee was overigens een succescoach, die heel wat atleten naar de top begeleidde: Florence Griffith-Joyner (1959-1998) werd in 1988 Olympisch kampioene 100 en 200m,  Gail Devers (1966-) kroonde zich in 1992 en 1996 tot Olympisch kampioene 100m, Valerie Brisco-Hooks (1960-) haalde in 1984 Olympisch goud over 200 en 400m, Greg Foster (1958-) werd driemaal wereldkampioen 110m horden, de Franse Eunice Barber (1974-) werd in 1999 wereldkampioene zevenkamp en wereldkampioene verspringen in 2003, Allyson Felix (1985-) kroonde zich driemaal tot wereldkampioene 200m, Michelle Perry (1979-) was de wereldkampioene 100m horden van 2005 en 2007, Kerron Clement (1985-) was driemaal wereldkampioen 400m horden, Dawn Harper (1984-) werd Olympisch kampioene 100m horden in 2008, André Philips (1959-) Olympisch kampioen 400m horden in 1988 en Shawn Crawford (1978-) Olympisch kampioen 200m in 2004.

Schol

De Canadese bokser Mike Strange (1970-), die in het dagelijkse leven een bar uitbaatte, gaf zijn personeel de opdracht om een uur lang gratis drank te schenken bij elk van zijn overwinningen. Gelukkig voor zijn geldbeugel sneuvelde hij in de kwartfinale.

Goud voor België



Judoka Ulla Werbroeck (1972-) won het goud in de categorie tot 72 kg. Werbouck werd getraind door Jean-Marie Dedecker (1952-) zetelde vanaf 2007 voor diens politieke partij in het Vlaams parlement. Ze huwde met Dimitri Himpe (1973-), voetballer bij KV Kortrijk en later SK Deinze. Werbroeck was ook zevenvoudig Europees kampioene, won tweemaal zilver op WK's en goud op het WK voor juniores. Dertien jaar op rij haalde ze een podiumplaats op de EK's, ook een record.

Het succes van coach Jean-Marie Dedecker (1952-) werd nog aangevuld.

Judoka Gella Vandecaveye (1973-) verloor de finale bij de half middelgewichten van de Japanse Yuko Emoto (1972-). In 1993 won Vandecaveye de wereldtitel en combineerde ze met succes topsport en hogere studies. In 1998 brak ze haar nek en ontsnapte ze ternauwernood aan de rolstoel. Vijf maanden later werd ze opnieuw Europees Kampioen. Twee maanden voor de Spelen van Sydney scheurde ze de kruisbanden van haar rechterknie, het belette haar niet om een tweede Olympische medaille te halen. Acht jaar na het behalen van haar eerste wereldtitel, werd ze in 2001 voor de tweede keer wereldkampioene, dat jaar verloor ze geen enkele wedstrijd. Op 31-jarige leeftijd beëindigde Vandecaveye haar carrière op de Spelen van Athene. In totaal haalde ze 23 Belgische titels en won ze zeven Europese en twee wereldtitels.

Judoka Marisabel Lomba (1974-) won brons bij de lichtgewichten. Ze werd zeven keer Belgisch kampioen.

Ook Harry Van Barneveld (1967-) won brons bij de zwaargewichten. Hij kroonde zich achttien keer tot Belgisch kampioen en werd na zijn sportcarrière politie inspecteur.

Zeiler Sébastien Godefroid (1971-) finishte als tweede in de Dinghy klasse. 

Zwemmen

In het George Tech Aquatic Centre van Atlanta streden 762 deelnemers uit 117 landen voor 32 Olympische titels.

Bij de mannen zorgde Fredje Deburghgraeve (1973-) voor de eerste Belgische gouden zwemmedaille ooit. Vier jaar voordien kreeg hij in Barcelona de lachers nog op zijn hand, toen hij net voor het startschot van de startblok in het water gleed. Nu in Atlanta zette de man uit Roeselare orde op zaken en lukte hij in de reeksen met 1.00.60 een nieuw wereldrecord 100m schoolslag. Die wereldtijd hield vier jaar stand tot de Rus Roman Sloednov (1980-) beter deed. In mei 2000 stopte Fredje met zwemmen nadat hij zich niet voor de Spelen van Sydney kon plaatsen. Nochtans kon hij op dat ogenblik op een een prachtige carrière terugblikken. Atlanta was helemaal geen uitschieter, In 1994 was hij tijdens het WK in Rome al derde gefinisht op de 100m schoolslag. Het jaar nadien kroonde hij zich in Wenen tot Europees kampioen en tikte hij als derde aan in de 200m schoolslag. Maar Atlanta was de kers op de taart en weer twee jaar later kroonde hij zich tot wereldkampioen in het Australische Perth. En passant eigende hij zich met 58.79 ook het wereldrecord toe van de 100m schoolslag in 25m-bad, waarmee hij als eerste de magische grens van 59 seconden doorbrak.

De Rus Alexander Popov (1971-) domineerde de sprintnummers, goud over 50 en 100m vrije slag, waarmee hij zijn titels van Barcelona succesvol verdedigde. Hij haalde ook zilver in de 4 x 100m vrije slag en 4 x 100m wisselslag.

Ondanks hij een zware diabetespatiënt type 1 was, won Gary Wayne Hall Jr. (1974-) goud op de 4 x 100m vrije slag en 4 x 100m wisselslag en haalde hij zilver in de 50 en 100m vrije slag, telkens na de ongenaakbare Popov. In 1998 was hij een tijdje geschorst omdat hij aan de marihuana had gezeten, vier jaar later in Sydney veroverde hij zijn eerste goud op 50m vrije slag. De finale werd zo nipt bevochten dat de jury hem en landgenoot Anthony Ervin (1981-) goud gaf. Pieter van den Hoogenband (1978-) kreeg brons, het zilver werd niet uitgereikt. Hij nam deel aan de Spelen van Atlanta, Sydney en Athene, wat hem vijf gouden, drie zilveren en twee bronzen medailles opleverde. Vader Gary Hall Sr. (1951-), die oogarts was, tekende present op de Spelen van Mexico, München en Montreal en was daar goed voor twee zilveren en één bronzen medaille. Charles Keating III (1955-), een oom langs moederskant werd vijfde op de 200m schoolslag op de Spelen van 1976 in Montreal, zijn grootvader Charles Keating Jr. (1923-2014) kroonde zich in 1946 Amerikaans zwemkampioen op de 200m schoolslag, maar was vooral bekend door een financieel schandaal, waarvoor hij in de jaren ’90 tot vier jaar gevangenis werd veroordeeld, maar vroegtijdig weer vrijkwam.

Danyon Loader (1975-) was de beste over 200 en 400m vrije slag, meteen de eerste Nieuw-Zeelander die goud veroverde in het zwemmen. Later zwom hij ook als eerste van zijn land verschillende wereldrecords, zij het in klein bad: drie keer over 200m vlinder en éénmaal 400m vrije slag. Die laatste besttijd hield vier jaar stand en werd door een zekere meneer Ian Thorpe (1982-) gebroken. Na de Spelen van Atlanta bood de University of California Berkeley hem een studiebeurs aan.

Net als vier jaar voordien in Barcelona was Kieren Perkins (1973-) de snelste over 1.500m vrije slag. Zoals zoveel anderen begon Australiër als revalidatie met zwemmen, nadat hij door een glazen ruit tuimelde raakte hij zwaargewond aan zijn been. Op de Spelen van Barcelona verpulverde hij het jaren oude record 1500m vrije slag en bracht het naar 14.43.00, iedere 100 meter onder de 59 seconden. Gewoon waanzinnig. De wereldtijden die hij in 1994 over 400 en 1500m vrije slag neerzette hielden stand tot 1999 en 2001, zijn landgenoten Ian Thorpe (1982-) en Grant Hackett (1980-) snoepten hem die besttijden af. Op de Spelen van Atlanta startte hij zeker niet als favoriet, landgenoot Daniel Kowalski (1975-) werd immers als winnaar getipt. Perkins kon zich amper voor de finale plaatsen en werd toen ook nog eens ziek, waardoor zijn deelname in gevaar kwam. Maar hij besloot toch te starten en met succes, want in baan acht domineerde hij de finale en gaf hij iedereen het nakijken. Vier jaar later in Sydney was hij er opnieuw bij. In eigen land bleef landgenoot Grant Hackett (1980-) hem voor, waardoor Perkins aan zijn medaille oogst nog eens zilver toevoegde. Beide zwemmers doken opnieuw onder de 15 minuten.



Denis Pankratov (1974-) was de beste in beide vlindernummers. 'De Duikboot' dankte zijn bijnaam aan zijn fenomenale onderwatertechniek, waarmee hij lang onder bleef en toch een hoge snelheid ontwikkelde. Ook hier werden de reglementen vlug bijgeschaafd, vanaf toen mocht een zwemmer na start of keerpunt niet langer dan vijftien meter onder water blijven. Op het EK in Wenen had hij het negen jaar oude wereldrecord 100m vlinderslag van Pablo Morales (1954-) naar 52.32 gebracht. In Atlanta neep hij daar nog eens 4/100ste af. Met zijn team veroverde de Rus ook zilver in de 4 x 100m wisselslag. Pankratov was astmapatiënt.

De Amerikaanse Amy Van Dyken (1973-) haalde vier keer goud: 50m vrije slag, 100m vlinderslag, 4 x 100m vrije slag en 4 x 100m wisselslag. Toen ze achttien maanden oud was ontdekten de artsen dat ze astma had. Op 6-jarige leeftijd begon ze met zwemmen  als therapie en het duurde zes jaar voor ze een volledige lengte aankon. Kort daarop won ze haar eerste wedstrijd en toen ging het alleen maar bergopwaarts. Vier jaar na Atlanta voegde ze op de Spelen van Sydney nog eens twee gouden plakken toe aan haar totaal, beide in de estafettenummers. En dat na twee zware schouderoperaties. Na de Spelen stopte ze haar zwemcarrière. Zoals zovele Amerikaanse topatleten kon je haar inhuren als spreekster.

De Ierse Michelle Smith (1969-) won drie keer goud en één keer brons en zorgde daarmee voor de grootste verrassing van de Spelen: winst op de 400m vrije slag, de 200 en 400m wisselslag en derde op de 200m vlinderslag. Geruchten over 'verboden snoepjes' deden al vlug de ronde, maar konden niet bewezen worden. Die verdachtmakingen werden nog versterkt omdat haar trainer en echtgenoot, de voormalige Nederlandse discuswerper Erik de Bruin (1963-), in 1993 na de Grand Prix van Keulen vier jaar geschorst werd voor het gebruik van testosteron. In 1998 echter schorste de FINA haar vier jaar wegens dopingverdacht. Haar urine bleek met alcohol bewerkt. Ze ging in beroep bij het Internationaal Sportgerecht, maar ving daar bot. Daarop besloot ze om Rechten te gaan studeren aan de Universiteit van Dublin, maar de zwemcarrière van de 28-jarige Ierse was voorbij.



De Zuidafrikaanse Penny Heyns (1974-) was de beste in beide schoolslagnummers, de 100m won ze in een nieuw wereldrecord van 1.07.02. Na de Spelen vertrok haar Tjechische coach Jan Bidrman (1966-) naar de Calgary University, de prestaties van Heyns gingen bergaf. Ze nam dan maar een drastisch besluit en volgde haar coach naar Canada. In de voorbereiding voor de Spelen van 2000 bleek ze vroeger dan verwacht in vorm. Eén jaar voor de Spelen verpulverde ze het vijf jaar oude wereldrecord 200m schoolslag en bracht het op 2.24.51. Tijdens de 100m schoolslag dook ze met 1.06.95 als eerste onder de magische grens van 1.07. Iedere keer ze het water indook sleutelde ze aan haar besttijden. Tijdens de Pan Pacific Championships in Sydney zwom ze een ongelooflijke 1.06.52. In Los Angeles tikte ze na 50m schoolslag aan in 30.83. In 1999 was ze op drie maanden tijd goed voor elf wereldrecords. Begin 2000 was er een domper op de feestvreugde, toen haar beste vriendin, de Canadese schoolslagzwemster Tara Sloan (1980-2000) stierf na een ongeluk met de auto. Heyns stond aan haar sterfbed. Deze tragedie kwam ze nooit te boven en ze slaagde er niet in om zich op de Spelen van Sydney voor finale van de 200m finale te plaatsen. In de 100m schoolslag eindigde ze pas als derde. Kort daarna kondigde ze haar afscheid aan en dat na veertien wereldrecords.