1988 - Seoel
Seoul 1988
De Spelen van Seoel waren een groot succes, het was ook de eerste keer dat de grote mogendheden het weer vreedzaam tegen elkaar opnamen. De Verenigde Staten, de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek China waren immers alle drie van de partij in Seoel.
Een regelrechte moord tijdens de openingsceremonie. Toen de witte duiven werden gelost als symbool van de vrede, zetten de diertjes zich op de rand van de Olympische toorts, die net op dat ogenblik ontstoken werd waardoor de duifjes levend geroosterd werden. Het IOC besliste daarop om in de toekomst geen duiven meer te lossen.
Met zo’n zes miljoen inwoners was Seoul de dichtst bevolkte stad van alle Spelen ooit.
Zestienduizend perslui woonden deze Spelen bij.
In Seoel ook een nieuwe Olympische vlag, de kleuren van de vorige, die dateerde van 1920, waren immers volledig vervaagd.
Omdat het niet als co-gastheer werd erkend boycotte Noord-Korea de Spelen. Albanië, Cuba, Ethiopië, Madagaskar, Nicaragua en de Seychellen hadden ook hun redenen om niet te moeten aantreden.
159 landen zonden 9.465 atleten, waarvan 2.186 vrouwen.
De meest succesvolle atleten
De Sovjet-Unie haalde 132 medailles, waarvan 55 gouden, Oost-Duitsland 102 met 37 gouden en de Verenigde Staten 94 met 36 keer goud.
Ongelooflijke prestaties van de Amerikaanse sprintster Florence Griffith Joyner (1955-1998), die drie keer goud won en éénmaal zilver. Nadat ze het wereldrecord van de 200m in de halve finales al had aangescherpt, pinde ze dat amper honderd minuten later in de finale op 21.34. Tijdens de Amerikaanse selectiewedstrijden had ze de hectometer in 10.49 gelopen, een fenomenaal wereldrecord dat op dat ogenblik zelfs het nationaal mannenrecord zou zijn in Ierland, Turkije, Nieuw-Zeeland en Noorwegen. In Seoel mocht ze van de Amerikaanse coach ook de 4 x 400m lopen, zodat vier keer goud tot de mogelijkheden behoorde. De Russische Olha Bryzhina (1963-) stak daar echter een stokje voor en bleef de Amerikaanse nipt voor. Flo-Jo was zoveel sterker dan haar concurrenten en haar wereldrecords op 100 en 200m hielden jarenlang steeds stand. Geruchten over doping staken de kop op, die nog versterkt werden toen ze op 38-jarige leeftijd in haar slaap overleed. De autopsie gaf een aangeboren hersenaandoening aan als officiële doodsoorzaak. Volgens haar advocaat werd ze behandeld voor epilepsie en stikte ze bij een aanval in haar pil. Flo-Jo viel ook op door haar extravagante sportkledij en haar 15 cm lange, bizar gekleurde vingernagels. Haar man Al Joyner (1960-) won in 1984 goud in het hink-stap-springen, schoonzus Jackie Joyner-Kersee (1962-) verzamelde zes Olympische medailles in de zevenkamp en het verspringen.
In het turnen vier gouden plakken voor Vladimir Artyomov (1964-). In 1990 vluchtte de Rus naar de Verenigde Staten, waar hij samen met zijn vrouw een gymzaal begon.
De Roemeense turnster Daniela Silivas (1972-) won zes medailles waaronder drie gouden en werd zeven keer beloond met het maximum der punten. Na een knieblessure emigreerde ze naar de Verenigde Staten waar ze in Sandy Springs, Georgia turncoach werd. In mei 2003 huwde ze er met de Amerikaanse sportmanager Scott Harper, waarmee ze drie kinderen kreeg.
Supprematie van de Afrikaanse en Afro-Amerikaanse atleten in de loopnummers, de marathon daarentegen werd door de Italiaan Gelindo Bordin (1959-) gewonnen. Na een uitputtende spurt, die begon op drie kilometer van de finish, versloeg hij de Keniaan Douglas Wakiihuri (1963-) en Ahmed Salah (1956-) de enige medaillewinnaar ooit uit Djibouti. Twee jaar voordien was de Italiaan in Stuttgart ook al Europees kampioen geworden en op het WK van Rome haalde hij brons. In 1990 in Split verdedigde hij zijn Europese titel met succes en dat jaar won hij ook de marathon van Boston.
Voor het eerst
Eerste deelname van Aruba, Amerikaans-Samoa, Cookeilanden, Guam, Maldiven, Vanuatu, Saint Vincent en de Grenadines en Zuid-Jemen. Ook Brunei was voor het eerst aanwezig, zij het enkel met een official.
De Oost Duitse Christa Rothenburger-Luding (1959-) zorgde voor een unicum. In het sprintnummer op de wielerbaan haalde ze zilver nadat ze enkele maanden voordien op de Winterspelen ook al goud en zilver had gewonnen in het snelschaatsen.
Voor het eerst na 64 jaar werd er op de Spelen opnieuw getennist. De Duitse Steffi Graf (1969-) voegde een Olympische titel toe aan haar vier Grand Slam overwinningen van dat jaar. In de finale versloeg 'Fräulein Forehand' de Argentijnse Gabriela Sabatini (1970-) twee keer met 6-3. In 2001 huwde ze de Amerikaanse tennisser André Agassi (1970-).
De Rus Vladimir Salnikov (1960-) hernieuwde na acht jaar zijn titel 1.500m vrije slag.
Met winst in de 100m vlinderslag werd Surinamer Anthony Nesty (1967-) de eerste zwarte atleet die zwemgoud haalde.
De Amerikaan Kenny Monday (1961-) van zijn kant was de eerste zwarte worstelaar die goud won. In 1989 werd hij wereldkampioen en op de Spelen van 1992 haalde hij zilver.
De Turkse gewichtheffer Naim Suleymanoglu (1967-2017) won de eerste van drie opeenvolgende Olympische titels bij de pluimgewichten. ‘Pocket Hercules’ heette oorspronkelijk Naim Suleymanov en was een Bulgaar. Hij veranderde van nationaliteit en van naam nadat hij naar Turkije was gevlucht na de World Cup van 1986 om er politiek asiel aan te vragen. Dat kostte hem één jaar schorsing en de Turkse regering moest Bulgarije een miljoen Dollar betalen. Tijdens het EK 1984 vestigde hij een eerste wereldrecord en werd hij na de Bulgaar Stefan Topurov (1964-) de tweede sporter die driemaal het eigen lichaamsgewicht boven het hoofd tilde. Voor de Spelen van Seoel had hij 32 wereldrecords gebroken. Op die Olympiade was de 22-jarige en 147cm grote Turk superieur, met een nieuw wereldrecord van 342,5kg had hij zelfs de categorie hoger kunnen winnen. In totaal won hij zeven wereldtitels, zes EK's en brak hij 46 keer een wereldrecord. Geen titels in 1987, dat jaar was hij geschorst. Na zijn sportieve loopbaan lanceerde hij zich in de Turkse politiek.
De Zuid-Koreaan Yoo Nam Kyu (1969-) versloeg landgenoot Kim Ki Taik (1962-) en won daarmee het eerste tafeltennisgoud.
De Zweedse schermster Kerstin Palm (1946-) was de eerste vrouw die voor zeven Olympiades inschreef.
Baseball en Taekwondo waren demonstratiesporten. Honderd kinderen en volwassenen gaven tijdens de openingsceremonie een synchrone Taekwondodemonstratie.
Licht uit
In de tweede ronde bij de bantamgewichten verloor de Zuid-Koreaanse bokser Byeon Jong-il (1968-) na scheidsrechterlijke beslissing van de Bulgaar Alexandar Khristov (1964-). Byun vond dat de Nieuw-Zeelandse scheidsrechter Keith Walker hem bedrogen had, toen hij hem wegens kopstoten punten had afgetrokken. Daarop bleef de Zuid-Koreaan 67 minuten in de ring zitten, toen dat tot niets leidde werden de Koreaanse coaches en veiligheidsagenten razend kwaad. Ze bestormden de ring, vielen de scheidsrechter aan en er ontstond een gevecht in regel. Toen ook dat niet hielp doofde men de lichten in de zaal, al werden er op dat ogenblik nog andere wedstrijden gebokst. De Bulgaar van zijn kant verloor de finale van de Amerikaan Kennedy McKinney (1966-).
Excuses na winst
Scheidsrechterlijke beslissingen in het boksen zijn altijd al een bron van discussie geweest, maar de Amerikaan Roy Jones Jr. (1969-) mocht terecht stellen dat hij bestolen was. Op weg naar de finale had hij niet één ronde verloren, in die eindstrijd kreeg hij de Zuid-Koreaan Park Si-Hun (1965-) als tegenstander. Op het eind van die finale werd de thuisbokser als winnaar aangeduid met een 3-2 score. Bij het herbekijken van de wedstrijd bleek dat Jones zijn tegenstrever liefst 86 keer geraakt had, terwijl de Zuid-Koreaan amper aan 28 treffers kwam. De brave man schrok zodanig van dit verdict dat hij de Amerikaan zijn excuses aanbood. Ook het bokscomité zat met de zaak verveeld en bekroonde de Amerikaan als meest stijlvolle bokser van het tornooi met de Val Barker trophy. De drie scheidsrechters die Jones verloren gaven werden geschorst toen bleek dat ze één en ander van de Koreaanse Bond ontvangen hadden. Jones groeide later uit tot een prachtige professionele bokser, die titels won bij zowel de middelgewichten, als de super middelgewichten, licht zwaargewichten en zwaargewichten. Op zeker moment was hij bij de zwaargewichten eigenaar van zeven verschillende gordels : WBC, WBA, IBF, IBO, NABF, WBF en IBA. In 1990 werd hij tot ‘Fighter of the Decade’ uitgeroepen.
Doping en steeds maar doping
In het gewichtheffen werden twee Bulgaren op doping betrapt, waarop het hele Bulgaarse team zich terugtrok.
Het belangrijkste nieuwsfeit op deze Spelen was de positieve dopingcontrole van Ben Johnson (1961-). Zeker niet het eerste dopinggeval, wel het meest spraakmakende. 36 uur na zijn succes op de 100m mocht de Canadees zijn medaille inleveren en werd hij geschorst omdat hij aan de Stanozol had gezeten. Carl Lewis (1961-) wreef zich in de knuisten. Begin 2007 kwam Johnson opnieuw in de kijker met de melding dat Lewis hem destijds geflikt had.
Meteen na de uitsluiting verklaarde trainer Charlie Francis (1949-2010):
“I don’t call it cheating. My definition of cheating is doing something nobody else is doing.”
Vrij vertaald:
“Ik noem het geen bedrog. Mijn definitie van bedrog is iets doen wat niemand anders doet.”
Later dat jaar verklaarde Francis onder ede aan de Dublin Inquiry dat alle elite atleten bedriegers waren. Nadien coachte hij Tim Montgomery (1975-) en Marion Jones (1975-), maar ook met die twee liep het slecht af vermits beiden eveneens op doping werden betrapt. Na zijn sportcarrière vloog Montgomery voor 46 maand de cel in wegens chequevervalsing (775.000 USD) en het dealen van heroïne. Toch hoopte hij zich nog voor de Spelen van Londen 2012 te kunnen plaatsen. Jones van haar kant vloog zes maand de bak in wegens haar leugens over die vervalsing maar ook over haar dopinggebruik. Toenmalige coach Steve Riddick (1951-), in 1976 goud op de 4 x 100m, zat mee in de deal en werd daarvoor 63 maand opgesloten.
Moedig
In de Finn klasse zorgde de Canadese zeiler Lawrence Lemieux (1955-) voor de meest ‘ophefmakende prestatie’. Tijdens de finale zeilde hij op plaats twee en was hij dus zeker van zilver. Zelfs goud behoorde nog tot de mogelijkheden, toen een gekapseisde boot plots zijn aandacht trok. De twee inzittenden vochten voor hun leven. Lemieux bedacht zich niet, gooide het roer om en redde beide drenkelingen van een gewisse dood. Weg zilver, de Canadees finishte als 21ste, maar zijn ongewoon menselijke daad werd bekroond met de Pierre de Coubertin medaille voor moed.
Een klein beetje een vreetertje
Bokser Eduard Paululum was zo fier als een pauw dat hij de eerste atleet was die de Republiek Vanuatu mocht vertegenwoordigen. Maar net voor zijn eerste wedstrijd nam het bantamgewicht een copieus ontbijt. Had hij beter niet gedaan, want de officials diskwalificeerden hem omdat hij 500 gram teveel woog. Een en ander maakt dat hij zelfs niet in de Olympische annalen vermeld wordt.
Heel spannend
Na zijn winst op het WK van 1987 vertrok de Rus Dmytro Monakov (1963-2007) als groot favoriet in het kleiduivenschieten. Dat was gerekend zonder de Tsjech Miroslav Bednarik (1965-1989), die in de halve finale 197 treffers liet noteren, of evenveel als de Rus. Met 222 treffers ook een gelijke stand in de finale, wat een ‘sudden death’ betekende. De eerste die miste verloor en dat was de Tsjech bij zijn achtste schot. Het jaar nadien stierf Bednarik op 24-jarige leeftijd bij een motorongeval, Monakov kreeg op 44-jarige leeftijd een herseninfarct.
Belgische prestaties
Opnieuw goud voor België, zij het in een demonstratiesport. Ingrid Berghmans (1961-) won het judo bij de vrouwen. Zes keer wereldkampioen, acht keer Europees kampioen, 95 medailles op grote toernooien en daarmee werd ze één van de eerste topatletes in Belgenland.
Frans Peeters (1956-) haalde brons in het kleiduifschieten
Judoka Robert Van de Walle (1954-) moest zich dit keer met brons tevreden stellen, nadat hij acht jaar voordien bij de halfzwaargewichten nog gewonnen had.
Zwemmen
633 deelnemers uit 77 landen streden om 31 titels. Laatste optreden van de DDR voor de val van de muur, de meisjes wonnen 22 van de 45 medailles met de zes van Kristin Otto (1966-) als absolute uitschieter.
Bij de mannen een oppermachtige Matt Biondi (1965-), die zijn zinnen op het record van landgenoot Mark Spitz (1960-) had gezet, maar daarin mislukte en 'slechts' vijf keer goud won. In de 200m vrije slag moest hij zich met brons tevreden stellen en in de 100m vlinderslag met zilver. Net voor de Spelen had de Amerikaan het wereldrecord 100m vrije slag naar 48.42 gevijzeld, zijn 48.63 in de finale waren goed voor goud. Met 1m98 en 100kg was hij als zwemmer groot en zwaar, maar zijn smetteloze stijl zorgde ervoor dat hij door het water kliefde. In de eindstrijd van de 100m vlinderslag zwom hij de ‘stomste’ finale uit zijn carrière, in plaats van uit te drijven tot aan de muur deed hij bij aankomst nog een extra armslag waardoor de Surinamer Anthony Nesty (1967-) het nummer won met 1/100ste van een seconde. In totaal zwom Biondi twaalf wereldrecords, won hij zeven Olympische medailles, waarvan vijf gouden en kroonde hij zich in de 50, de 100 en de 200m vrije slag 24 keer tot Amerikaans kampioen. Hij was de eerste die het koninginnennummer onder de 49 seconden zwom. Op het WK van 1986 en 1991 haalde hij elf medailles, waarvan zes gouden. Na het zilver op de 50m vrije slag en het goud in de estafettes 4 x 100m vrije slag en 4 x 100m wisselslag stopte hij na de Spelen van 1992 in Barcelona met zwemmen. Hij was ook een uitstekend waterpolospeler, maar won daarin nooit een olympische medaille. In 1995 trouwde hij op Hawaiï met Kirsten Metzger en werd hij leraar wiskunde in de Parker School van Kamuela.
Duncan Armstrong (1968-) was één van de spelbrekers in de goudrace van Biondi. De Australiër won de 200m vrije slag in de nieuwe wereldtijd van 1.47.25, nadien veroverde hij zilver op de 400m vrije slag. Na zijn sportloopbaan werd hij sportreporter en legde hij zich toe op het geven van mediatraining.
Surinamer Anthony Nesty (1967-) hield Biondi van het goud op de 100m vlinderslag, de grootste verrassing van de Spelen wellicht en het enige Surinaamse goud ooit. Met het minieme verschil van één honderdste klopte hij de Amerikaan, die zich vertwijfeld afvroeg waarom hij die dag zijn nagels had geknipt. Voor de organisatie was de uitslag een nog grotere verrassing, bij de huldiging konden ze zelfs het officiële Surinaamse volkslied niet spelen. Nesty bleef in de Verenigde Staten om te trainen en in 1991 op het WK van Perth versloeg hij de Duitser Michael Gross (1964-). Na zijn actieve sportcarrière werd Nesty coach van het Swim Florida Team in Sarasota.
Met winst op de 200 en 400m wisselslag lukte Tamás Darnyi (1967-) een eerste dubbel, vier jaar later in Barcelona deed hij dat nog eens over. Tussen 1985 en 1993 bleef hij in beide nummers ongeslagen, waarna hij zich uit competitie terugtrok. In de 200m wisselslag dook hij als eerste onder de 2 minuten. Op zijn vijftiende had de Hongaar het zicht uit het linkeroog verloren, het gevolg van een sneeuwbal was de uitleg. Kwatongen beweerden echter dat zijn coach hem tijdens een van zijn woede-uitbarstingen een schoen naar het hoofd had gegooid. Vier laseroperaties redden zijn gezichtsvermogen gedeeltelijk. In totaal zwom de Hongaar zes wereldtijden. Na zijn sportieve loopbaan werd hij eigenaar van een sportschool in Boedapest.
Opnieuw heibel met de zwemreglementen. Dat het doorbreken van het wateroppervlak de snelheid afremt was al eeuwen bekend, niet alleen bij schoolslag maar ook in de rugnummers. De Amerikaan Dave Berkhoff (1966-) had daar iets op gevonden. In de reeksen bleef Berkhoff 40 meter onder water, waarbij hij met de benen een dolfijnslag gebruikte. Net voor het keerpunt kwam hij met ruime voorsprong terug boven en tikte hij aan na 54.51, een nieuw wereldrecord. En toch won hij het nummer niet.
De Japanner Daichi Suzuku (1967-), die de techniek al tien jaar toepaste, kwam in de finale iets eerder boven en won in 55.05, 13/100ste beter dan Berkhoff. Een commentator omschreef de stunt als de 'Berkoff Blastoff', de 'Berkhoff lancering'. De kamprechters konden er niets aan doen, maar de reglementen werden vlug bijgestuurd. In het vervolg moesten de zwemmers na vijftien meter bovenkomen. Beter voor hun gezondheid en veiligheid heette het.
Kristin Otto (1966-) was bij de vrouwen met zes gouden plakken de meest succesvolle: 50 en 100m vrije slag, 100m vlinderslag, 100m rugslag en beide estafettes. Een waar spurtfenomeen. In haar hele carrière won ze 22 verschillende titels en acht Olympische gouden medailles, waarmee ze de succesrijkste Duitse zwemster is. In 1989 hield ze het zwemmen voor bekeken en studeerde ze aan de Universiteit van Leipzig af als journaliste. Een schone madam bovendien, je kon haar elk weekend op de Duitse TV zender ZDF bewonderen, waar ze de sportprogramma's presenteerde.
Janet Evans (1971-) was de beste over 400 en 800m vrije slag en 400m wisselslag, met in de 400m vrije slag een nieuwe besttijd van 4.03.85. Vier jaar later in Barcelona veroverde ze opnieuw goud op de 800m en zilver op de 400m. In de 1500m vrije slag dook ze als eerste onder de 16 minuten. Er waren al wat voortekens geweest dat er sleet zat op haar prestaties, in eigen land kwam ze in 1996 niet eens op het podium en na de Spelen van Atlanta stopte ze met competitie. Zoals de meeste Amerikaanse atleten was ze professioneel actief in de wereld van de 'motivatie'.
Een ukkie op het hoogste schavot van de 200m rug. Amper veertien en slechts 45 kilo zwaar, maar toch al goed voor de overwinning en na Kristin Otto (1966-) ook zilver op de 100m rugslag. Vier jaar later in Barcelona won Krisztina Egerszegi (1974-) zelfs drie keer goud, in beide rugnummers en over 400m wisselslag. Nog eens vier jaar later in Atlanta goud op 200m rugslag en brons over 400m wisselslag. Met een voorsprong van 4sec15 zwom ze toen het grootste verschil ooit in een olympische finale. Ze besloot niet aan de 100m rugslag deel te nemen, maar haar 1.01.15 als startzwemster in de 4 x 100m wisselslag waren sneller dan de chrono waarmee de Amerikaanse Beth Botsford (1981-) de finale van de 100m rugslag (1.01.19) won.
De Amerikaan Greg Louganis (1960-) wordt algemeen beschouwd als de beste schoonspringer aller tijden. Als 16-jarige won hij zilver op de 3-meter plank tijdens de Spelen van 1976. 1980 ging door de Amerikaanse boycot ook aan hem voorbij, maar in 1984 en 1988 lukte hij de dubbel-dubbel. Zijn overwinning op de 3m-plank in Seoel was echter dramatisch. Bij zijn laatste kwalificatiesprong raakte hij met het achterhoofd de plank. De bloedende Louganis kroop uit het water maar had zich voor de finale geplaatst die hij ook won. Hij studeerde vele jaren klassieke dans en dat zou wel eens de basis van zijn elegantie kunnen zijn. Hij overklaste zijn tegenstrevers ruimschoots met enorm hoge scores. Dieptepunt in 1990 toen bleek dat hij HIV positief was en uitkwam dat hij dat ook al in 1988 was bij zijn ongeval op de Spelen van Seoel. Dat had hij echter verzwegen. Nu staat echter wetenschappelijk vast dat het HIV virus niet in open water kan overleven. Nodeloze paniek dus, niet één van de andere duikers was in gevaar geweest.