1932 - Los Angeles
Los Angeles 1932
Het beroemde Los Angeles Colisseum, waarvan de bouw in 1921 was gestart, werd van 75.000 naar 105.000 plaatsen uitgebreid, waarmee het meteen het grootste Olympisch stadion werd.
Heel wat beroemde filmsterren woonden de Spelen bij, waarvan Charlie Chaplin (1889-1977), Douglas Fairbanks (1883-1939), Marlène Dietrich (1901-1992), Mary Pickford (1892-1979), Clark Gable (1901-1960) de meest bekenden waren.
In Los Angeles werd de fotofinish geïntroduceerd, het podium, het hijsen van de nationale vlag van de drie medaillewinnaars en de elektronische tijdopname.
Slechts 1.332 ingeschreven atleten, een pak minder dan de 3.014 van vier jaar voordien. De recessie zat er voor heel wat tussen, maar ook de slechte herinneringen aan de vorige editie uit 1904. Plus de zware reiskosten. Meteen ook het laagste aantal sedert 1904, toevallig ook in Los Angeles.
Enorm succes
Financieel werd het wel een overdonderend succes, honderdduizend toeschouwers tijdens de opening, zo’n twee miljoen kijkers in totaal en een batig saldo van een miljoen dollar. Fenomenaal voor die tijd. Maar ook op sportief vlak een voltreffer, liefst achttien wereldrecords werden naar de annalen verwezen.
Drooglegging?
Ondanks het Amerikaanse alcoholverbod mochten de Fransen en Italianen hun eigen wijn meebrengen, maar enkel voor persoonlijk gebruik.
Eenzaam
Ondanks het land vierhonderd miljoen inwoners telde, was er in Los Angeles slechts één Chinese atleet aanwezig. De deelname van sprinter Liu Changchun (1909-1983) had nochtans aan een zijden draadje gehangen. Door de Chinees-Japanse oorlog zag China af van deelname. De Japanse vazalstaat Mantsjoerije in Noord-Oost China stuurde Liu Changchun (1909-1983). Die weigerde echter voor de ‘bezetter’ aan te treden en riep zichzelf uit tot vertegenwoordiger van China, waarop Mantsjoerije weigerde om zijn kosten te betalen. Generaal Chang Hsüeh-liang (1901-2001) haalde echter achtduizend Silver Dollars boven zodat Liu toch kon aantreden. Hij schreef in voor de 100, 200 en 400m, maar zag door uitputting af van deelname aan dat laatste nummer. In de twee andere nummers geraakte hij niet door de reeksen en na de 100m schreef hij in zijn dagboek:
“De winnaar liep op het einde zo'n 4 yard vlugger dan ik, zijn tijd was 10.9. Ik werd vierde in 11.5. Aan de 60m liep ik aan de leiding, en toch staken de andere atleten mij voorbij na 80 meter. Ik kon geen beter resultaat neerzetten omwille van de uitputting door de één maand durende reis naar de US en door een gebrek aan oefenen tijdens de dag."
Later werd hij Professor aan de Technische Universiteit in Dalian.
Koffieverkoop
Om hun verblijf te betalen verkochten de 69 Brazilianen hun fel gegeerde koffie. Ze hadden zo maar eventjes 50.000 zakken bij die ze allemaal aan de man brachten.
Fotofinish
In de finale van de 100 meter liepen de Amerikanen Eddie Tolan (1908-1967) en Ralph Metcalfe (1910-1978) exact dezelfde chrono, 10.38 gemeten met de voor het eerste gebruikte maar officieel niet erkende elektronische tijdsopname. Gelukkig was er ook de eerste aankomstfoto, genomen met de 'Kirby Two-Eyed Camera'. Het duurde zeven uur vooraleer de foto ontwikkeld was, maar ze toonde aan dat Tolan drie centimeter voor Metcalfe eindigde. De Duitser Arthur Jonath (1909-1963) haalde brons. Even voordien bewees de fotofinish een eerste keer zijn diensten. Na de finale van de 110m horden bleek dat niet de Amerikaan Jack Keller (1911-1978) het brons verdiende, maar wel de Engelsman Donald Finley (1909-1976). Keller overhandigde in het Olympisch dorp zelf de bronzen plak aan Finley.
Na zijn verlies op de 100m was de ellende voor Ralph Metcalfe (1910-1978) nog niet voorbij. In de 200m startte hij opnieuw als torenhoog favoriet, maar toch eindigde hij pas derde. Na afloop van die finale werd een afschuwelijke blunder ontdekt. De wedstrijdleiding had Metcalfe vanaf een estafettepunt laten starten, zodat hij twee meter meer moest afleggen. Toen dat via foto’s ontdekt werd, waren de medailles al uitgereikt. Metcalfe wilde van geen protest weten en reageerde laconiek:
"Dan had ik maar beter moeten opletten."
Na de Spelen liep hij als eerste onder de 20 seconden in de 200m zonder bocht, maar door een te sterke rugwind werd die 19.8 niet erkend als wereldrecord. In 1936 op de Spelen van Berlijn moest hij zijn meerdere erkennen in nieuwkomer Jesse Owens (1913-1980).
Echt olympisch dorp
Voor het eerst werd een Olympische dorp gebouwd, op een heuvel 130 meter boven de stad met een adembenemend uitzicht over de Stille Oceaan. In dat dorp was een postgebouw, ziekenzaal, sauna, wasruimten en verschillende restaurants. De achthonderd bungalows met telkens twee bedden waren enkel voor de mannelijke deelnemers bedoeld, de vrouwen werden in het luxueuze Chapman Park Hotel ondergebracht. Kostenplaatje: zo'n driehonderdduizend USD.
Man of vrouw?
Met een nieuw wereldrecord van 11.9 won de Poolse Stanislawa Walasiewicz (1911-1980) de 100m, voor de Canadese Hilda Strike (1910-1989) en de Amerikaanse Wilhelmina Von Bremen (1909-1976). Vier jaar later haalde de Poolse in datzelfde nummer zilver. Na haar dood bleek echter dat ze een ‘hermafrodiet’ was en normaal gezien niet had mogen deelnemen.
Toen zij drie jaar oud was emigreerde de Poolse met haar ouders naar Cleveland. Ze was lenig en snel en in 1927 veroverce ze met gemak een plaats in het Amerikaans Olympisch Team. Omdat ze slechts zestien was en geen 21 kon ze geen Amerikaanse worden en zo zag ze de Spelen van Amsterdam aan haar neus voorbijgaan. In 1932 behoorde Walsh opnieuw tot de favorieten, maar daarvoor moest ze zich laten naturaliseren. Men bood haar een betrekking aan in het Cleveland Recreation Department, maar het aanvaarden van die job betekende dat ze weer niet aan de Spelen mocht deelnemen. Iemand met een hoofdberoep binnen de sport werd als prof beschouwd. De dag voor de Spelen leverde ze haar naturalisatiepapieren terug in. De Poolse regering was haar hiervoor zo dankbaar dat ze haar een betrekking aanbood op het consulaat in New York, waardoor ze als Poolse aan de Spelen in Los Angeles deelnam. Na de Spelen keerde ze terug naar Polen, waar ze drie jaar op rij tot sportvrouw van het jaar verkozen werd. In 1936 verdedigde ze haar Olympische titel in Berlijn, maar werd ze verrassend geklopt door de Amerikaanse militair Helen Stephens (1918-1994). De Polen waren door dit verlies zo geschokt, dat ze een gendertest eisten van Stephens, van wie ook in eigen land de ronde deed dat ze een man was. Stephens doorstond de seksetest en behield haar gouden medaille. Walsh van haar kant keerde terug naar Amerika en tijdens de Russische inval in Polen nam ze in 1947 de Amerikaanse nationaliteit aan. Ze trouwde met de bokser Neil Olson, maar dat huwelijk strandde al na enkele maanden, toen bleek dat Walsh bij geslachtsverkeer altijd het licht uit deed. Op 4 december 1980 werd ze tijdens een roofoverval doodgeschoten in een winkelcentrum van Cleveland. Lijkschouwer Samuel Gerber deed bij de autopsie een opmerkelijke ontdekking: Walsh had een vagina, een kleine niet-functionerende penis en geen baarmoeder. Ze kreeg dan ook postuum de bijnaam ’Stella the fella’ (Stella de kerel) en in de Amerikaanse sportpers wordt ze nog steeds als een oplichter beschouwd. Het IOC zag echter geen aanleiding om haar alsnog de olympische medaille te ontnemen.
Brons ondanks verlies met monsterscores
Slechts drie landen in het hockeytoernooi voor mannen. India won het tornooi. Gastland Amerika werd derde maar slikte zware nederlagen met 1-24 tegen India en 2-9 tegen Japan. De 21-jarige Roop Singh (1910-1977) scoorde twaalf van de vierentwintig Indische goals.
Geen Amerikaans goud in het hoogspringen
De Amerikaan George Spitz (1912-1986) was torenhoog favoriet in het hoogspringen. Hij had het wereldrecord indoor op 2m04 gebracht en sprong in het Olympisch jaar vijf keer over twee meter. Maar hij kwetste zich op de Spelen aan de enkel en eindigde slechts negende. Vier atleten overschreden 1m97 en het reglement schreef dan beslissingssprongen voor. Niet één van de vier overschreed 2m of 1m99, het goud ging tenslotte naar de Canadees Duncan McNaughton (1910-1998), die op 1m97 slechts één poging nodig had. Meteen de eerste keer dat er geen Yankee Olympisch kampioen hoogspringen werd. De Amerikaan Robert van Osdel (1910-1987) haalde zilver en de Filipijn Simeon Toribio (1905-1969) brons.
Het gezicht van de Spelen
De Amerikaanse Mildred 'Babe' Zaharias (1911-1956) won het speerwerpen met een worp van 43m69 en de 80m horden met een nieuw wereldrecord van 11.7. Met een sprong van 1m65 werd ze tweede in het hoogspringen, na landgenote Jean Shiley (1911-1998) die dezelfde hoogte overschreed. ‘Slechts’ tweede omdat haar springtechniek met het hoofd eerst over de lat, na de wedstrijd als onreglementair werd beschouwd. Beide atletes gingen hier niet mee akkoord en lieten hun medailles smelten zodat ze beiden een goud-zilver legering kregen. Ze had nog meer medailles kunnen halen, maar de vrouwen mochten slechts aan drie individuele atletieknummers deelnemen. In de Amerikaanse kwalificatiewedstrijden had ze zes van de acht nummers gewonnen.
Didrikson was de zesde van zeven kinderen. Haar ouders waren uit Noorwegen geëmigreerd en Babe was een wonderkind dat uitblonk in atletiek, basketbal, boksen, tennis, honkbal en softbal. Tot grote ergernis van velen speelde ze baseball in het mannenteam van de Brooklyn Dodgers. De bijnaam Babe, naar de wereldberoemde Amerikaanse honkbalspeler Babe Ruth (1895-1948), kreeg ze toen ze in één wedstrijd vijf homeruns sloeg. In 1935 startte ze met golf. In 1938 nam ze deel aan de Los Angeles Open en vormde ze er een team met de bekende professionele worstelaar Georg Zaharias (1912-1984), waarmee ze elf maanden later trouwde. In de jaren veertig en vijftig was ze Amerikaans top-golfster en werd ze zeventien keer nationaal kampioen. In 1950 had ze alle te winnen golftitels binnengehaald. Ze woonde in Tampa op een zelf gekocht golfterrein en in 1954, toen ze al ernstig ziek was, won ze haar laatste US Open. In september 1956 stierf ze op 45-jarige leeftijd aan darmkanker.
Verbannen
De Finse afstandsloper en torenhoog favoriet Paavo Nurmi (1887-1973) werd bij zijn aankomst in Amerika levenslang geschorst voor deelname aan Olympische Spelen. Enkele maanden voordien zou hij een te hoog bedrag aan reiskosten gekregen hebben voor een trip naar een Duitse meeting. Twintig jaar later kreeg de ‘vliegende Fin’ gedeeltelijk eerherstel toen hij als slotloper in eigen land de Olympische vlam het stadion mocht binnenbrengen.
Die schorsing gold ook voor de Franse atleet Jules Ladoumège (1906-1973), die in 1930 met 3.49.2 als eerste in de 1.500m onder 3.50 dook. Ook hij rekende te hoge reiskosten aan.
De meest succesvolle atleten
De Italiaan Romeo Neri (1903–1961) won in Los Angeles drie gouden medailles in het turnen, nadat hij vier jaar voordien in Amsterdam één zilveren plak had meegegraaid. Hij was de beste aan de baren, in de individuele meerkamp en met zijn team.
Eddie Tolan (1908-1967) won zowel de 100 als de 200m, waarin hij zijn landgenoten George Simpson (1908-1961) en Ralph Metcalfe (1910-1978) het nakijken gaf. Het leverde hem de titel ''s werelds snelste mens' op evenals de bijnaam 'The Midnight Express'. Op een totaal van driehonderd wedstrijden verloor hij er slechts zeven. Na zijn sportcarrière werd hij onderwijzer en 'stand-up-comedian'. Hij stierf op 58-jarige leeftijd aan een hartaanval.
Goud, wereldrecord en toch niet
De Ier Bob Tisdall (1907-2004) won de 400m horden in een nieuwe wereldtijd. Omdat Tisdall de laatste horde had omgestoten kwam het record echter op naam van de Amerikaan Glenn Hardin (1910-1975), die tweede eindigde. De eerste vier waren overigens allen gouden medaille winnaars, zij het in verschillende edities. Tisdall won dus in 1932, Hardin in 1936, de Amerikaan Morgan Taylor (1903-1975) in 1924 en de Brit Lord Burghley (1905-1981) in 1928.
Klakken mocht niet
De Zweedse ruiter Bertil Sandstrom (1887-1964) finishte tweede in het dressuurnummer, maar werd naar de laatste plaats verwezen omdat hij zijn paard met klakgeluiden zou aangemoedigd hebben. Sandstorm protesteerde met het argument dat de klakgeluiden door een krakend zadel veroorzaakt werden, maar de jury geloofde zijn verhaal niet. Nadien veroverde hij met de Zweedse ploeg en zonder klakken toch nog zilver in het landenklassement.
Fairplay
De Britse schermster Judy Guinness (1910-1952) won geen goud, omdat zij zo eerlijk was om de officials erop te wijzen dat ze twee touchés van haar Oostenrijkse opponente Ellen Preis (1912-2007) hadden vergeten te tellen.
Alsmaar zwaarder
De Zweed Carl Westergren (1895-1958) won zijn derde Olympische titel bij de zwaargewichten Grieks-Romeins worstelen. Acht jaar voordien kwam hij nog uit in het middelgewicht en nog eens vier jaar vroeger bij de halfzwaargewichten.
De Amerikaanse worstelaar Peter Mehringer (1910-1987) van zijn kant won bij de halfzwaargewichten goud in de vrije stijl. Opmerkelijk aan de prestatie van ‘The Kansas Whirlwind’, vrij vertaald ‘de wervelwind van Kansas’, was dat hij per briefwisseling had leren worstelen. Na zijn Olympisch succes koos hij voor een professionele football carrière, eerst bij de Chicago Cardinals, later bij de Los Angeles Bulldogs. Occasioneel deed hij ook stuntwerk in films.
Belgische delegatie
Een piepkleine Belgische delegatie, alleen de zevenkoppige schermploeg had de oversteek gewaagd, maar kon geen potten breken.
Kleine blunder
De Fin Volmari Iso-Hollo (1907-1967) won de 3000m steeple. Normaal gezien in een nieuwe wereldtijd, maar de official vergat de klok van de laatste ronde te luiden omdat hij gefascineerd naar het polsstokspringen stond te kijken. Daardoor haspelden de lopers een extra ronde af of een totaal van 3.460 meter. Voor de Amerikaan Joseph McCluskey (1911-2002) was de toestand nog meer dramatisch. Na de reguliere afstand kwam hij door als tweede maar de Brit Thomas Evenson (1910-1997) stak hem in die extra ronde voorbij en eigende zich daarmee zilver toe. De Amerikaanse organisatoren wilden de race ’s anderendaags overdoen, vooral omdat hun landgenoot dan misschien wel zilver zou krijgen, maar McCluskey weigerde met de woorden:
“Een wedstrijd heeft maar één finishlijn.”
Zwemmen
In totaal werden door 128 deelnemers uit 20 landen elf disciplines betwist, zes bij de mannen vijf voor de vrouwen.
De onderwaterfotografie legde de Japanners duidelijk geen windeieren, bij de mannen graaiden ze op één na alle titels binnen. Elf van de achttien medailles gingen naar het land van de rijzende zon, met plaats één en twee in de 100 en 1500m vrije slag en de 200m schoolslag. Na de 100m rug zelfs drie Japanners op het ereschavot. In de 4 x 200 m vrije slag verpulverden ze het wereldrecord met een chrono van 8.58.4, waarmee ze de Verenigde Staten twaalf seconden voorbleven. Hongarije op plaats drie tikte nog eens 21 seconden later aan.
Het goud van de 400m vrije slag was voor de Amerikaan Buster Crabbe (1908-1983), die na de Spelen een filmcontract tekende om Tarzan te spelen, waarmee hij die rol van Johnny Weismuller (1904-1984) overnam. In 1940 tijdens de Wereldtentoonstelling van New York verving hij Weismuller in de Billy Rose”s Aquacade, een show met dans, muziek en zwemmen. Zijn rol als Tarzan was de start van een succesreeks van honderden andere films, waarin hij zelfs Flash Gordon, Billy the Kid en Buck Rogers speelde.
Van 1955 tot 1957 vertolkte hij de rol van Captain Michael Gallant, in de door NBC uitgezonden TV-serie Captain Michael Gallant of the Foreign Legion, waarin ook zijn zoon Cullen (1944-) optrad. Bovendien had hij van 1951 tot 1952 zijn dagelijkse 'Buster Crabbe Show' op een lokale TV-zender uit New York, waarin kinderen zelf aan het woord kwamen. Na zijn acteerperiode werd hij een zakenman, die zich vooral bezig hield met het speculeren op de beurs en het bouwen van zwembaden in Zuid-Californië, die door de 'Buster Crabbe Dealers' verkocht werden. Later werd dit imperium naar 28 verschillende landen uitgebreid. Midden jaren ’50 kocht hij een schoolcampus in Onchiota, New York, de Buster Crabbe's Meenahga Lodge werd een zwemschool voor kinderen van 8 tot 14 jaar. In 1957 kreeg hij een opdoffer van jewelste toen zijn dochter Sande (1937-1957) op amper 20-jarige leeftijd overleed aan de gevolgen van anorexia. Ze woog nog dertig kilo.
Amper veertien jaar, maar toch al winst in de 1500m vrije slag, de Japanner Kusuo Kitamura (1917-1996) was daarmee de jongste winnaar van een individueel nummer en dat voor eender welke sport. Eigenaardig genoeg kwam hij nadien nooit meer opdagen op Olympische Spelen.
De amper 15-jarige Yasuji Miyazaki (1916-1989) won de 100m vrije slag en met de Japanse ploeg ook de 4 x 200m vrije slag. Ook hij verdween volledig van het zwemtoneel.
Drie Japanners op het podium van de 100m rugslag: Toshio Irie (1911-1974) tikte aan als tweede, Kentara Kawatsu (1914-1970) als derde terwijl Masaji Kiyokawa (1913-1999) het nummer won. Vier jaar later in Berlijn haalde Kiyokawa brons in hetzelfde nummer. Na zijn sportieve carrière schopte hij het tot CEO van de Kanematsu Corp, een holding die zich bezighield met informatietechnologie, voeding, staal, machineconstructie, farma industrie, voedingssupplementen, energie en ruimtevaart. Kiyokawa hield het wereldrecord 400m rug, werd na Wereldoorlog II nationaal coach, lid van de technische commissie van de FINA en in 1969 verkozen tot lid van het IOC. Toshio Irie van zijn kant was vier jaar voordien ook ingeschreven voor de 100m rugslag, maar viel toen met zijn vierde plaats net naast het podium. Van Kentara Kawatsu is alleen bekend dat hij in 1970 zelfmoord pleegde.
Dank zij drie overwinningen was de Amerikaanse Helene Madison (1913-1970) de vedette bij de vrouwen. Op zestien maanden tijd verbeterde ze zestien wereldrecords en dat op alle afstanden tussen 100 yards en de 1 mijl vrije slag. In Los Angeles won ze met groot gemak de 100m vrije slag en vier dagen later verpulverde ze met de Amerikaanse aflossingsploeg het wereldrecord 4 x 100m vrije slag met liefst 9,5 seconden. ’s Anderendaags vocht ze met landgenote Lenore Kight (1911-2000) een spannend duel uit in de 400m vrije slag, dat ze met enkele millimeters won. Die overwinning werd ’s nachts in de beroemde nachtclub Coconut Grove, gevierd waar ‘Queen Helene’ de dansvloer afdweilde met Clark Gable (1901-1960). In haar sportcarrière brak ze 117 nationale en wereldrecords. Ook zij kreeg na de Spelen filmrollen aangeboden, zo trad ze op in The Human Fish en The Warrior’s Husband. Twee weken na de Spelen gaf ze een optreden in het Bitter Lake van thuisstad Seattle waarvoor ze betaald werd, waardoor ze haar amateurstatuut verloor en de Spelen van Berlijn in 1936 vergeten mocht. The Human Fish werd een regelrechte flop. Ze keerde terug naar Seattle, waar ze als nightclub entertainer optrad. Opnieuw een flop van jewelste. Terwijl haar vroegere teammaats deelnamen aan de Spelen van Berlijn, verkocht zij hotdogs aan het Green Lake. Ze scheidde driemaal en stierf in 1970 eenzaam aan kanker en diabetes
Helene Madison (1913-1970) samen met Eleanor Holm (1913-2004) bij het inzwemmen op de Spelen van 1932.
De Amerikaanse Eleanor Holm (1913-2004) won de 100m rugslag bij de vrouwen, omdat de Nederlandse favoriete ‘Zus’ Braun (1911-1982) door een “insectenbeet” forfait gaf voor de finale. Ook Holm deed screentests bij meerdere filmmaatschappijen, het leverde haar een wekelijks contract op van 500 dollar. Bovendien trouwde ze met orkestleider Art Jarrett (1907-1987), met wiens orkest ze optrad in een wit badpak, witte cowboyhoed en hoge hielen terwijl ze het liedje 'I'm an Old Cowhand from the Rio Grande' zong. Ze werd ook voor de Spelen van 1936 geselecteerd, maar tijdens de boottocht naar Europa vond de teamarts haar in coma, lazarus van het champagne slurpen. Toen ze daarna ook nog eens keet schopte tegen het liefje van teamleider Avery Brundage (1887-1975) mocht ze haar deelname aan de Spelen vergeten. In 1939 scheidde ze van Jarrett en trouwde ze met impresario Billy Rose (1899-1966). Op de Wereldtentoonstelling van New York trad ze dat jaar in één week tijd negendertig keer op in de Aquacade show aan de zijde van Johnny Weismuller (1904-1984) en Buster Crabbe (1908-1983). Het spektakel trok zo maar eventjes vijf miljoen toeschouwers. In 1954 scheidde ze een tweede keer, waarbij ze een jaarlijkse alimentatie van 50.000 dollar kreeg. Enkele maanden later hertrouwde ze met oliebaron Thomas Whalen en op 90-jarige leeftijd stierf ze in Miami aan een nierziekte.
Eleanor Holm (1913-2004) speelde de rol van Jane in Tarzanfilms met Johnny Weismuller (1904-1984).
In het duiken wonnen de Verenigde Staten de twaalf medailles.
Knotszwaaien
De Amerikaan George Roth (1911-1997) won het knotszwaaien, een discipline die we nu niet meer kennen. Het was de periode van de 'Great Depression' en Roth was werkloos en had honger. Na overhandiging van het goud voor 60.000 toeschouwers, wandelde hij het stadion uit en liftte hij naar huis. Door hard te studeren bracht hij het uiteindelijk tot succesvol ingenieur in de petroleumindustrie die in Californië tientallen gas- en olievelden ontdekte.